Dit verhaal vormt het laatste deel van mijn reisdagboek. Een dag nadat ik ben teruggekeerd in Nederland, besef ik me dat ik ongelooflijk veel geluk heb gehad. Het volgende is me overkomen. Een deel is een herhaling van wat ik in mijn een na laatste email geschreven heb, maar op het moment dat ik dat verhaal opschreef, kende ik de waarheid nog niet.
Na een busrit van 26 uur van Amritsar naar Jaipur was ik op zijn zachtst gezegd behoorlijk opgelucht toen ik de bus eindelijk kon verlaten. Helaas werd ik al voordat ik de bus was uitgestapt, belaagd door riksjachauffeurs die me wel naar een hostel zouden brengen.
Ik had in mijn reizigersbijbel gelezen dat het in Jaipur het verstandigst is om een prepaid riksja te nemen, zodat je niet het risico loopt de hele stad te worden rondgereden om vervolgens veel meer geld te moeten betalen of in een hostel te worden afgeleverd waar je helemaal niet naartoe wil.
Een uiterst vriendelijke politieagent hielp me aan een kaartje en vervolgens kreeg ik de meest irritante riksjachauffeur van de stad toegewezen. Het frappante was dat het dezelfde was als degene die ik eerder na een kwartier eindelijk van me had af weten te schudden.
Tijdens de rit overhandigde hij me een boekje, waarin andere reizigers hun lof hadden gespuid over deze “zeer betrouwbare, eerlijke en vriendelijke” riksjachauffeur. Wat ik vreemd vond, was dat de eerste tekst geschreven was rond 1980 en de laatste in 2005, maar dat het boekje nog niet voor de helft vol stond.
Tot mijn grote verbazing bracht hij me, naar mijn idee zelfs zonder omweg, wel meteen naar het hostel van mijn keuze. Hij zei me dat ik de kamers moest gaan checken en dat hij ondertussen op me zou wachten, voor het geval dat het hostel me niet beviel en ik ergens anders heen wilde.
Het hostel bleek nogal een bouwval te zijn, dus verzocht ik de riksjachauffeur me ergens anders heen te brengen. Hij kende nog wel twee goede hostels, zei hij. Ik ging ermee akkoord en we reden naar een ander, dat ook niet veel voorstelde. Op naar de derde.
Omdat ik me ondertussen al een behoorlijk verwende en onuitstaanbare toeriste begon te voelen, nam ik me voor om mijn maatstaven iets aan te passen. Dat bleek echter niet nodig, want het derde hostel was werkelijk zeer goed wat betreft prijs/kwaliteit verhouding.
Tijdens de rit naar dit hostel was er een mogelijk nog irritanter ventje dan mijn chauffeur de riksja ingeklommen. Deze stelde zich voor als Karma (?) en bleek een vriend van de riksjachauffeur. Ik probeerde mijn vooroordelen aan de kant te schuiven en vriendelijk te blijven, wat nogal lastig was gezien mijn geestesgesteldheid en zijn priemende zwarte oogjes en hese stemmetje.
Volgens mij ben je een student, zei hij. Goh, wat een mensenkennis, dacht ik. Hij bleek ook een student, aan de kunstacademie. Hij nodigde me vrijwel meteen na onze eerste ontmoeting uit bij hem thuis, omdat er een Broer & Zus Festival zou zijn en zijn zusjes me wel yoga konden leren en me zouden willen volkalken met henna.
Ik kon het niet opbrengen enthousiast te reageren, ik vind henna spuuglelijk en ik was niet naar Jaipur gekomen om in de lotushouding aan mijn ademhaling te werken. Aan de andere kant had ik wel zin om eens bij Indiërs thuis te komen. Eerdere uitnodigingen had ik tot dan toe altijd afgeslagen, zoals die keer dat ik het aanbod kreeg om met de zoon des huizes in het huwelijksbootje te stappen. Ik had op de bus een meisje van mijn leeftijd en haar moeder leren kennen en op een gegeven moment vroeg ze, nadat ze me een ring had gegeven, of ik met haar broer wilde trouwen. “But I cannot…” “You like me, I like you so much, so why not…?”
Toen ik me in het hostel had geregistreerd, wilde ik een douche gaan nemen, maar Karma bleef maar aan me kleven. Ik had het echt wel met hem gehad, dus ik verzocht hem vriendelijk, doch dringend, om me met rust te laten. Na mijn douche zien we wel verder, dacht ik.
Ondertussen hoorde ik hem buiten praten met twee Franse meisjes die naast mij in het hostel een kamer hadden. Ik hoorde hen zeggen dat ze misschien mee zouden komen vanavond. Dat leek me wel gezellig, dus ik ging naar buiten voor een praatje en een kopje chai. Helaas stonden de Franse meisjes op dat moment net op om weer naar hun kamer te gaan.
Ik raakte aan de praat met Karma, we praatten over het kastenstelsel, arm en rijk, geld, vrouwen, Nederland, het was werkelijk een interessant gesprek. Toen belde hij zijn broer, of zijn broer belde hem, en begon hij in het Hindi in de telefoon te kakelen. Vervolgens stapte hij over op het Engels en ging het gesprek (weer) over mij.
Dat ik niet zulke goede ervaringen had met Indische mannen en dat ik daarom een beetje huiverig was geworden met hen om te gaan. Na een tijdje overhandigde hij mij zijn telefoon en moest ik maar eens even met zijn broer gaan praten. Volgens hem was het helemaal niet nodig om me zorgen te maken, er was gewoon een festival aan de gang en ik kon met hen meekomen om een hapje te eten en wat te praten. Broer vertelde me dat hij ons op zou komen halen met de auto.
Ondertussen wist ik nog steeds niet of ik wel mee wilde, maar toen broer er eenmaal was, leek het me wel gezellig. Wat kan het voor kwaad? dacht ik. Ik wilde de Indiërs graag kunnen vertrouwen en een feestje bij mensen thuis leek me een bijzondere ervaring.
In een gammel karretje met geblindeerde ramen werd ik vervolgens afgevoerd naar het feestgedruis. Op de plaats van bestemming hing echter een allesbehalve feestelijke stemming. Geen muziek, geen yoga en geen henna. Geen vrouwen, wel veel mannen en twee andere toeristen. En eten, superlekker eten.
Wat me opviel, was dat de andere twee toeristen helemaal niet spraken en heel gespannen leken. Na het eten ging ik met Karma en broer naar een andere kamer, en daar praatten we verder. Ze vertelden me over hun “business”,
Karma en broer zijn onderdeel van een familiebedrijf in juwelen. Jaipur is bekend om zijn handgemaakte sieraden en andere kostbaarheden. Ze vertelden dat ze overal ter wereld hun ontwerpen en juwelen tentoonstellen en dat grote namen als Bulgari en Cartier hen vervolgens opdracht geven de ontwerpen in grote hoeveelheden te kopiëren.
De fabrieksarbeiders schijnen hier heel goed in te zijn en werken voor extreem lage lonen. Vervolgens vertelden ze me dat de Indische overheid hen in de weg zat, door 250 % belasting te heffen over de export van deze juwelen. En dat ze deze belasting niet wilden betalen, omdat de overheid corrupt is en het geld in eigen zak steekt, in plaats van de armen te helpen.
Maar ze hadden een manier gevonden om deze belasting te omzeilen, zeiden ze. Ze vertelden dat ze van veel toeristen het bedrag van 10 000 euro dat in India aan souvenirs gespendeerd zou kunnen worden, opkopen (overigens had ik nog nooit eerder van een “uitgavenlimiet” gehoord). De toerist koopt zogenaamd bij hen voor 10 000 euro aan juwelen en stuurt de juwelen vervolgens verzekerd op naar een postkantoor bij hem in de buurt.
Eenmaal thuis aangekomen, haalt toerist het pakketje (waarvan de inhoud in buitenland meer dan 30 000 euro waard zou zijn) af op het postkantoor en moet het vervolgens afgeven aan één van hun medewerkers. Deze laatste betaalt toerist vervolgens een bedrag aan commissie. Ze vroegen of ik niet geïnteresseerd was om “zaken” met hen te doen.
Ik begon allerlei vragen te stellen, of de overheid hier niet achter komt, of het niet illegaal is om zulke dingen te doen, ik heb ze echt de oren van het hoofd gevraagd.
Maar dat vonden ze niet erg, want als ze met mij zouden werken, wilden ze dat ik er een goed gevoel over had. Ik vroeg hoeveel geld de toeristen hier voor krijgen. 10 000 euro, minimaal, afhankelijk van het bedrag aan juwelen dat het land uit wordt gezonden. Ik dacht dat ik van mijn stoel viel, en ik had niet eens een stoel, want ik zat op de grond. 10 000 Euro? Ik dacht aan 100 euro ofzo. Ja echt, 10 000 euro, minimaal.
Ik bedacht wat ik allemaal met 10 000 euro zou kunnen doen. Mijn studieschuld aflossen, een piano kopen, een camper kopen voor mijn ouders… Maar vervolgens dacht ik aan de Belastingdienst. Het kon niet, dit kon niet kloppen. En vervolgens bedacht ik me dat ik dit geld nooit zou durven uitgeven. Ik ben rechtenstudent, dit kan gewoon niet. Echt waar, wat er die nacht door mijn hoofd ging…
Ik vertelde hen dat ik dit niet kon doen, ik vertelde hen over mijn studie, dat ik niet wist wat ik met zoveel geld aanmoest. Ik stelde weer vragen, waar ik met 10 000 euro aan zwart geld naartoe moest. Verstoppen in je kamer, waarom niet? Of ze konden het geld wel voor me witwassen. En toen werd ik bang. Ik wilde hen best helpen om de corrupte Indiase overheid een hak te zetten, maar geld witwassen is fraude en heel erg verboden. Toevallig had ik net Advocaat van de duivel uitgelezen. Ik stelde voor om hen te helpen, maar dat ik er geen geld voor hoefde te hebben.
Dat snapten ze niet. Waarom zou ik geen 10 000 euro willen hebben? Ze begrepen mijn redenering niet en zeiden dat ik zo anders was dan de andere toeristen. Dat die altijd meteen bereid zijn om mee te helpen. Ondertussen vertelden ze me dat dit alles zo’n drie dagen in beslag zou nemen en dat ik in die tijd op hun kosten in een hotel zou kunnen blijven.
In vertelde dat ik naar Agra wilde om de Taj Mahal te zien en naar Varanasi. No problems, ik zou een eigen chauffeur krijgen en die kon me overal naartoe brengen. Karma zei dat hij met me mee zou gaan, want het was voor de business belangrijk om elkaar beter te leren kennen.
Om mijn god nee, niet drie dagen met die griezel! Toen hij dat zei, wilde ik helemaal niet meer. Maar ze bleven maar tegen me praten, het was ondertussen vier uur ’s nachts en ik had de nacht daarvoor in die kapotte bus misschien één uur mijn ogen dichtgedaan. Dus ik stemde toe. Meteen stonden ze op en zeiden dat ze me direct naar een ander hotel zouden brengen.
Ik sputterde tegen, want het was al bijna ochtend en ik was kapot. Kunnen we niet morgen gaan? Nee, het moest direct nu. In de auto met geblindeerde ramen werd ik weer bang. Wat als ze me nu in het kanaal dumpen? Of me neerschieten? Me opsluiten ik weet niet waar?
Gelukkig herkende ik de weg op een gegeven moment en kalmeerde ik een beetje. Begon weer na te denken en kreeg een intens slecht gevoel. Ik kon dit niet, wilde dit niet, het was slecht. Bij mijn hostel aangekomen, moest ik snelsnel al mijn spullen inpakken. Gelukkig pak ik altijd alleen het hoognodige uit mijn tas, dus ik was zo klaar.
We vertrokken naar een hotel, waar ik een kamer kreeg die lang niet zo mooi was als degene is het hostel. Daar begonnen ze weer tegen me te praten. Dat ik tijd met Karma moest spenderen en dat hij bij mij in de kamer zou slapen. WAAAT? Nevereverever zou ik met die griezel op mijn lip kunnen slapen.
Ik begon te huilen en zei dat ik er van af wilde zien. Laat maar hangen. Broer, die ondertussen niet veel meer gezegd had, kwam tussenbeide “forget about this business”. Thanks. Er viel een olifant van mijn schouders. Hij stelde voor om ergens koffie te gaan drinken, zodat ik wat zou kunnen kalmeren.
Dit was niet hun bedoeling, ik moest blij zijn, niet ongelukkig. It’s all about emotions. Karma droop af na me een dodelijk blik te hebben toegeworpen. Broer nam me mee naar een overdreven chique hotel en we bestelden thee. Ik had er geen eens zin in, maar ik was blij om bij Karma uit de buurt te zijn.
Broer vertelde me dat ik echt een very good persons ben. A very good persons. En dat hij cares about my emotions. Hou je waffel, dacht ik. Maar hij bleef maar herhalen dat ik zo eerlijk was en dat hij heel veel respect voor me had. Het gekke was, dat het erop leek dat hij het echt meende.
Na ons theekransje bracht hij me terug naar het hotel. Ik vroeg of ik niet terug kon naar het hostel dat ik zelf had uitgekozen, maar hij zei dat het beter was om hier te blijven, omdat de eigenaar van het hostel wel eens achterdochtig zou kunnen worden. Een westers meisje dat midden in de nacht met al haar spullen een hostel verlaat en met twee Indische mannen mee gaat, is op zijn allerminst een beetje vreemd. Het kon me ook allemaal niet meer schelen, ik wilde gewoon slapen en met rust gelaten worden.
Broer bleef een beetje op het bed zitten en ik vroeg me af wanneer hij zou vertrekken. Hij begon me weer te vertellen dat ik zo’n very good persons ben. I respect you very much. Ik zat daar maar, niet wetende of ik hem nou serieus moest nemen of niet. Hij begon een beetje aan mijn arm te friemelen. Ik friemelde niet terug.
Hij zei dat hij zijn chauffeur kon sturen om me Jaipur te laten zien. Het leek me wel leuk om samen met een Indiër op stap te gaan en ik voelde me bij broer wel redelijk op mijn gemak. Over de business werd niet meer gesproken. Nadat we hadden afgesproken dat ik om elf uur zou worden opgehaald, heb ik hem voorzichtig mijn kamer uit gebonjourd.
De volgende ochtend stonden broer en zijn chauffeur (Nisam) op de afgesproken tijd voor mijn deur. Ik vertelde dat ik “loose motion” had. Broer gaf chauffeur opdracht bananen, yoghurt en O.R.S voor met te kopen. Broer had een mooie dagindeling voor me gemaakt en Nisam zou me overal naar toe rijden. Broer had het druk met zijn juwelen en kon niet mee.
Nisam sprak naast “good morning, take care with people en business” nauwelijks Engels. Maar dat hinderde niet, dan kon hij me in ieder geval ook niet lastig vallen. Eenmaal op weg kreeg ik enorme buikkrampen en het fort dat ik zou gaan bezoeken, kon me gestolen worden.
Maar Nisam zei me dat het supermooi was en laadde me de auto uit. Hij zou bij de ingang op me wachten. Het fort lag bovenop een heuvel en ik had geen energie om echt vooruit te komen. Op de weg naar boven begon het ook nog eens keihard te regenen en ik was mijn paraplu vergeten. Ik ging schuilen onder een afdakje, waar een aap er vervolgens met mijn zak bananen vandoor ging.
Toen ik ook nog eens ontzettend naar de wc moest, besloot ik om, regen of geen regen, terug te gaan naar beneden. Helemaal doorweekt kwam ik aan bij de auto. Nisam vroeg of ik zin had om olifanten te zien. Niet echt, maar ik ging toch maar mee. Na het bezoek aan de olifanten wilde ik terug naar het hotel. No problems, you take rest.
‘s Avonds kwam broer langs met bananen en yoghurt. Hij begon een gesprek en wist allemaal dingen over mij die ik hem helemaal niet verteld had. Ik had al eens eerder een Indiër leren kennen die mijn gedachten leek te kunnen lezen. Helemaal in de war viel ik die nacht in slaap.
De volgende ochtend stond Nisam opnieuw voor mijn deur, maar ik voelde me zo beroerd dat ik zijn aanbod om op pad te gaan afsloeg. Ik bleef de hele dag in bed en ’s avonds kwam broer weer langs om te vragen hoe het met me ging. Niet zo best.
De volgende dag, het was inmiddels vrijdag, stond Nisam ’s ochtends weer voor mijn deur. Ik raakte er al aan gewend. Mijn leven bestond uit hotelkamer, broer, Nisam en auto. Ik voelde me enigszins beter en we gingen weer op pad. Ik ergerde me aan Nisam, ik had er niet voor gekozen om gebabysit te worden. Ik begreep ook niet zo goed zijn rol in het geheel, hij ging mee, maar bestuurde de auto niet (dat deed een taxichauffeur) en kon geen Engels. Hij was dus noch mijn chauffeur, noch mijn gids. Wat was hij eigenlijk? Mijn waakhond? Vader? Bodyguard?
Ondanks mijn ergernis aan Nisam, kwam het niet in me op om ervandoor te gaan. Ik weet niet waarom ik bleef, misschien dat ik broer niet teleur wilde stellen. Ik weet het niet. Na de culturele uitstap van die vrijdag bleef ik voor de rest van de tijd in het hotel. Ik las wat, sliep wat, probeerde Sudoku’s op te lossen.
Ook op zaterdag ging ik met Nisam de hort op. Het enige wat hij zei was “take care with people. Eat bananas, drink water with powder. Don’t drink tea of coffee!” We zouden die dag een toren beklimmen en een apentempel bezoeken, waar apen bommetjes maakten in een zwembad.
Aan het einde van de dag ging ik het office van de familie bezoeken. Ik was nieuwsgierig naar alles waarover ze verteld hadden. Ik zou sieraden te zien krijgen. Leek me wel interessant.
In het office aangekomen, ontmoette ik allemaal mannen die zich voorstelden als elkaars neef en als neef van broer. Het viel me op dat er helemaal geen andere klanten waren. En dat de winkel op een nogal goedkope manier was aangekleed. Ik werd op een stoel geplant en ze lieten me sieraden zien, waarvan ze zeiden dat ze in Nederland minimaal 30 000 euro waard zouden zijn.
Ik kon het nauwelijks geloven, want ik vond werkelijk alles verschrikkelijk. Ze vroegen me waarom ik niet iets liet maken voor mezelf, en ik antwoordde dat ik nooit mijn geld zou spenderen aan zoiets lelijks. Toen het niet lukte om me iets te laten kopen, begon één van de mannen weer te praten over de business. Ik zei dat ik daarvoor niet gekomen was, maar daar luisterde hij niet naar. Hij zei dat ik nog niet alles wist en wilde me graag de procedure uitleggen.
Wat ik nog niet wist, is dat de toerist een transactie zou moeten maken om de overheid te laten geloven dat er echt sieraden gekocht zouden zijn. Ze zeiden me dat ik 10 000 euro zou moeten overschrijven, maar dat ik dat bedrag uiterlijk binnen 72 uur teruggestort zou krijgen.
Ik begon weer vragen te stellen, maar wist eigenlijk niet waarom, want ik wilde toch geen zaken met hen doen. Ik wilde denk ik weten hoe het nu precies zat, want ik kon er gewoon geen plaatje van maken. Het klopte gewoon niet. Ik zei dat ik geen 10 000 euro had, dus dat ik zo’n bedrag ook nooit zou kunnen overmaken.
Ze vroegen me hoeveel ik dan wel had. Ik begon te rekenen en vertelde hen hoeveel geld ik op mijn rekening had. Toen zeiden ze dat het voor zo’n bedrag niet de moeite waard was om zaken met hen te doen :(. Had ik echt niet meer geld? Echt niet? Nee nee nee en ik wil het ook niet! Langzamerhand begon al dat gedoe me daar behoorlijk te irriteren en ik gedroeg me volgens mij allesbehalve vriendelijk.
Na twee uur kon ik eindelijk gaan, al die tijd hadden de taxichauffeur en Nisam op de grond op mij zitten wachten. Op zondag gingen we naar Agra. Ik voelde me voor vertrek al slecht, maar ik wilde perse de Taj Mahal zien. Alle plannen die ik had gemaakt, gingen niet door omdat ik daar in Jaipur zat, maar de Taj wilde ik me niet laten afpakken.
’s Ochtends vroeg kwam Nisam me halen (terwijl broer had gezegd dat hij met me mee zou gaan) en we begonnen aan een snikhete tocht van 5,5 uur. Onderweg kocht Nisam appels, bananen en O.R.S voor mij en beval me te drinken en te eten, terwijl ik geen hap door mijn keel kon krijgen.
Eenmaal in Agra aangekomen, wilde ik het liefst meteen rechtsomkeer maken. Ik werd overvallen door riksjachauffeurs, bedelaars en straatventers die mij de meest afzichtelijke prullaria wilden verkopen. Mijn humeur had echt haar dieptepunt bereikt, ik heb ze allemaal in het Nederlands uitgescholden en van me afgeduwd.
Ik dacht erover om gewoon in het gras te gaan zitten en daar te blijven. Uiteindelijk heb ik toch maar voor Rs 750 een kaartje gekocht en ben naar binnen gegaan. Bij de aanblik van de Taj Mahal besefte ik me dat het geld het meer dan waard was. Dat gebouw is echt perfect. Na een uur naar haar te hebben zitten staren, ben ik met de grootste moeite ook nog naar binnen gegaan. Niet echt indrukwekkend, maar ik wilde me niet voor de rest van mijn leven afvragen wat er daarbinnen te zien is.
Vervolgens ben ik teruggekeerd naar de auto, waar Nisam vrolijk meedeelde dat we nu naar het Agrafort zouden gaan. No way, dacht ik, ik wil linearecta terug naar het hotel, anders word ik gek. No problems. De terugweg was echt een crime, ik moest naar de wc, maar kon niet gaan en mijn darmen maakten de meest spastische bewegingen ever. Niet leuk.
Teruggekomen in het hostel en een bezoek aan de wc later, voelde ik me een stuk beter. Broer kwam langs en vroeg me of ik zin had om bij hem thuis te komen eten. Niet echt, maar ik had wel honger, dus ging ik mee. Daar aangekomen werd ik voorgesteld aan de *grote baas* van het bedrijf. Ik was niet bepaald onder de indruk, wat een flapdrol. Zo’n uit de kluiten gewassen Indiër, nog net geen obesitas geval, gekleed in veel te hippe kleding met schreeuwerige merken als Von Dutch erop gekalkt. Hij was ook niet bepaald een gentleman, hij zette een trance cd op en begon op zijn fitnessapparaat oefeningen te doen.
Ik weet niet wat hij verkeerd deed, maar tot nu toe hadden zijn inspanningen niet veel resultaat opgeleverd. De muziek maakte me zenuwachtig, maar ik bleef zitten en deed vriendelijk. Probeerde zijn fitnessapparaat uit en deed alsof ik me amuseerde.
Al die tijd was broer in dezelfde kamer en werd er met geen woord over de business gerept. Dat deed me goed. Toen broer even de kamer uitging, vroeg mr. Zwaarlijf waarom ik niet met hen zaken wilde doen. Ik zei dat ik niet veel geld had. Hij zei dat hij ervoor kon zorgen dat ik meer geld op mijn rekening zou krijgen, zodat ik een grote transactie kon doen. Ik vroeg hoe hij dat dan wilde doen. Hij zei dat ik dat aan hem moest overlaten.
Toen kwam broer terug en hadden we het er niet meer over. We gingen eten en ik ontmoette een Zwitser, waarvan me van tevoren was verteld dat hij zaken deed voor 50 000 euro en dat hij met geen woord over de business wilde praten. En dat ik daar dus ook niet over mocht beginnen. Prima, dacht ik, ik was het toch al niet van plan.
Tijdens het eten vroeg de Zwitser me hoe lang ik al in India was. Twee maanden, antwoordde ik. Hij leek verbaasd. Vroeg me wat ik deed in India. Ik vertelde dat ik vrijwilligerswerk had gedaan en dat ik bijna terug zou gaan naar Nederland. Toen rees er echt een groot vraagteken op het voorhoofd van die man. Doe je geen business dan? Ik zei dat ik er van af wist, maar dat ik er niet aan mee wilde werken. Eh…?? Maar hij zei dat je hier voor business was!
Hij wees naar een ander smerig ventje, dat ik vanaf de eerste dag al niet vertrouwde. Ik zei dat dat niet waar was. Meteen daarna stelde het smerige ventje voor om weg te gaan en de Zwitser leek opgelucht om te kunnen vertrekken. Ik was enigszins verbaasd over de reactie van de man, maar schonk er verder niet veel aandacht aan.
De rest van de avond keken we televisie en tegen middernacht moest ik naar het hotel terug, omdat de rest een vergadering had. Lekkere baan, dacht ik, op zaterdagnacht nog moeten vergaderen. Niets voor mij.
Op weg naar het hotel zei ik tegen broer dat ik naar de dokter wilde (pas toen kwam ik erachter dat hij Vikcy (met k-c) heette. Ik wist dat dat niet zijn echte naam was, maar ik vroeg niet verder.) Mijn terugreis kwam in zicht en de gedachte aan diarree in het vliegtuig maakte me allesbehalve vrolijk. Hij beloofde me dat hij me de dag erna naar de dokter zou brengen.
Dus stond Nisam de volgende ochtend om acht uur voor mijn deur om me naar het ziekenhuis te brengen. Daar aangekomen, werd ik meteen geholpen. Ik stribbelde tegen, want ik wilde eerst mijn verzekering bellen. Dat hoefde volgens de dokter niet. Hij stelde vragen en onderzocht mijn bloeddruk.
Hij zei dat het het beste was om in ieder geval een dag en een nacht in het ziekenhuis te blijven. Ik vond het wel best. Ik mocht mijn verzekering bellen en het bleek dat ik niets zelf hoefde te betalen. Dus volgde ik zijn advies op en liet me naar een kamer brengen. Ik had in mijn eentje een joekel van een kamer, met AC en warm water en een mega TV.
Vervolgens kwamen allemaal verschillende zustertjes langs, om schoon te maken, een infuus in mijn arm te stoppen en me te vragen hoe het ging. Al die tijd had Nisam beneden op mij zitten wachten. Toen ik eenmaal goed en wel geïnstalleerd was, kwam Vikcy naar binnengestormd en schreeuwde tegen me wat ik aan het doen was. Waarom had ik naar die dokter geluisterd? Waarom bleef ik in het ziekenhuis? Dat was helemaal niet de bedoeling!!
Ik moest gewoon pillen slikken en dan zou ik vanzelf weer beter worden. Ik begon maar weer eens te huilen, want dat had ik al twee dagen niet meer gedaan. Ik snapte niet waarom hij zo boos werd. Hij wilde toch ook dat ik beter zou worden? Als we zulke goede vrienden waren, waarom zou hij dan niet het beste voor mij willen?
Hij zei dat die dokter alleen maar geld wilde zien, dat hij minimaal 400 euro zou krijgen voor één dag opname. Ik zei dat me dat niet kon schelen, mijn verzekering zou betalen en ik had flink voor mijn verzekering betaald. Bovendien voelde ik me een vaatdoek en wilde ik graag beter worden. Vikcy zei dat hij met de dokter had gepraat en dat hij wilde dat deze me zou ontslaan.
De dokter zou hebben geantwoord dat hij zelf met mij wilde praten en daarna zou zien wat er moest gebeuren. Vikcy stelde voor dat ik tegen hem zou zeggen dat ik tot vier uur die dag zou blijven en daarna weg zou gaan. Ik zei dat dat goed was, ik voelde me niet zó ziek dat ik verwachtte een nacht of nog langer te moeten blijven.
Na een paar uur eenzaamheid kwam de dokter langs om te praten. Hij vroeg me hoe ik deze mensen kende. Waarom ik hen vertrouwde. Dat hij niet snapte waarom deze mensen me uit het ziekenhuis wilde halen. Hij vertelde dat hij vaak meemaakte dat gidsen en chauffeurs de toeristen uit het ziekenhuis willen halen, omdat er allemaal arrangementen zijn geboekt en ze hun geld mislopen als de toerist niet komt opdagen. Ik antwoordde dat ik hen geen geld betaalde.
Die dokter snapte er niet veel van, maar zei dat het voor mijn veiligheid beter was als ik de nacht in het ziekenhuis zou blijven. Ik zei dat ik dat niet wilde, dat ik uiterlijk om vier uur weg wilde. Hij vroeg me wiens beslissing dat was. Niet de mijne. De dokter gaf me zijn telefoonnummer en verplichtte me mijn beltegoed op te waarderen. Hij zei dat ik hem altijd kon bellen als ik in de problemen zat. Hij vroeg me of ik voor die nacht een onderkomen had. Dat had ik en hij zei dat het goed was als ik om zeven uur zou vertrekken, maar dat ik de volgende ochtend terug moest komen voor de rest van de behandeling.
Na dit gesprek werd ik helemaal paranoia. Ik begon me van alles te bedenken en snapte niet hoe ik zo stom had kunnen zijn om me met deze mensen in te laten. De rest van de dag kon ik aan niets anders meer denken. Ik voelde mezelf een naïef, onnozel wicht.
Om zeven uur stond Nisam paraat om me naar het hotel terug te brengen. Ik was blij dat ik weg kon, de hele dag op bed liggen met een infuus in je arm, begint op een gegeven moment wel saai te worden. Vikcy kwam langs en nam me mee naar een nog overdreven duurder hotel dan waar we de eerste ochtend waren geweest.
Het viel me op dat in alle hotels en restaurants waar hij me mee naar toe nam, geen kip te bekennen was. We waren altijd de enigen. Ik voelde me op dat soort momenten altijd ongemakkelijk en wist niet goed wat ik moest zeggen. Die avond vertelde ik hem wat de dokter tegen me had gezegd. Dat ik hem niet had kunnen uitleggen waarom ik met hen optrok.
Vikcy werd boos en snapte niet dat ik hem geen antwoord had kunnen geven. Waarom had ik niet verteld dat we vrienden waren? Omdat ik dat niet zo voelde, maar dat zei ik hem niet. Do you trust me? Ik zei dat ik hem niet voor 100% vertrouwde. Toen zei hij dat hij snapte dat ik de dokter geen antwoord had kunnen geven en dat hij morgen met me mee zou komen om de dokter eens goed de waarheid te vertellen.
Dat hoefde van mij niet zo nodig, maar daar stond hij op. Hij was echt behoorlijk pissig. Na een half uur verlieten we het restaurant. Ik had buikpijn, want ik had de raad van de dokter niet opgevolgd. De volgende ochtend bracht Nisam me opnieuw naar het ziekenhuis. Geen Vikcy te bekkennen.
Nisam zou op me wachten terwijl ik medicijnen en een infuus kreeg. Toen dat allemaal gedaan was, moest ik wachten op de dokter. Nisam kwam naar mijn kamer en wilde me meenemen, maar ik zei dat ik moest wachten. Nisam van het toneel af.
Na anderhalf uur wachten was er nog steeds geen dokter te bekennen en kwam Nisam mijn kamer in gestierd met de mededeling dat de zusters hadden gezegd dat ik kon gaan. Ik ging. Ik had tegen Vikcy gezegd dat ik Nisam echt meer dan zat was en dat ik graag in mijn eentje de stad in wilde. Ik wilde graag nog wat souvenirs kopen, maar dat kwam er maar niet van.
Wat een mazzel, ik mocht alleen de straat op! Ik voelde me echt heerlijk, geen gehijg in mijn nek en eindelijk weer eens mijn benen strekken. De afgelopen zes dagen had ik echt alleen maar gezeten of in bed gelegen. Vermoeiend. Mijn vreugde sloeg al snel om in ergernis toen ik weer hordes taxichauffeurs, bedelaars en anderen die mij als lopende geldzak beschouwden, moest trotseren.
Ik werd het winkelen al snel beu en besloot met mezelf een wedstrijdje te doen wie het snelste een Liter O.R.S naar binnen kon kappen. Ik won, een half uur. Niet wetende dat ik mezelf had uitgedaagd vlak voor een tempel, dacht dat de Indiërs voor mij kruisjes stonden te slaan.
Ik bleef nog even staan om van de aandacht te genieten, totdat er een Indiër naar me toe kwam om te vertellen dat ik me op een heilige plaats begaf. Hij vroeg me waar ik vandaan kwam en of ik wat zinnen in het Nederlands voor hem op papier kon schrijven. Ik had niet veel tijd meer, maar ik wilde hem wel helpen. Hij kende al één woord in het Nederlands:proost.
Na zijn adem te hebben geroken, begreep ik waarom hij juist dat ene woord kende. Hij wilde me meetronen naar de andere kant van de stad, maar ik bleef volhouden dat ik nog maar een half uur had en dat ik echt niet met hem mee kon. Ahhh toe! We zijn er bijna. Weer twee meter verder.
Op de hoek van de straat had ik er genoeg van en zei dat ik daar wilde blijven, of hij kon de zinnen op zijn buik schrijven. Oké dan. Ik begon op iets dat op een tafel leek de woorden die hij wilde weten, op te schrijven. Ondertussen vertelde hij dat hij een poppenspeler is en dat hij shows geeft in Europa en in hotels in Jaipur. Leuk voor je, dacht ik, wanneer laat je me met rust. Ik besloot de zinnen af te maken en er daarna vandoor te gaan.
Vervolgens begon hij tegen iemand rechts van mij te praten. Ik keek op en zag dat degene rechts van mij het smerige ventje was dat ik al eerder in het huis van Vikcy had ontmoet. Het vreemde is dat het me niet verbaasde dat hij ook daar was. Ik lachte naar het smerige ventje en maakte mijn zinnen af in de hoop dat ik er snel vandoor zou kunnen gaan. Helaas, de poppenspeler wilde me iets geven om me te bedanken en ik moest en zou met hem meegaan naar zijn huis.
Zijn *huis* was gelukkig een paar meter verderop en ik stond perplex toen ik datgene zag wat hij als zijn huis beschouwde. Het was niet meer dan een betonnen blok met een deuropening, waarbinnen een prachtig meisje zat dat omgeven was door drie naakte baby’s/kleuters/peuters.
De poppenspeler plantte me neer op een stoel en propte een fotoboek in mijn handen. Zijn foto’s interesseerden me niet, maar ik moest en zou er naar kijken. Oké, even dan. Zijn vrouwtje maakte een enorme juten zak open en toonde me de poppen. Heel mooi. Ik kocht er twee, voor Rs 1500. Way too much, maar à la.
Ik hoopte dat zijn vrouw er ook iets van zou zien. Waarschijnlijk niet, de poppenspeler lustte er wel één. Vervolgens gaf de zuipschuit nog een minivertoning, terwijl zijn vrouw op een trommel sloeg. Ik gaf haar Rs 500 en besefte me dat ik de alcoholverslaving van haar man in stand aan het houden was.
Ze was zwanger, vertelde ze. Arme zij. Daarna snelde ik me terug naar het hotel, ik wilde douchen want ik zweette als een otter. En ik wilde naar huis. Een half uur te laat kwam Vikcy me halen om me naar het vliegveld te brengen. Hij vroeg om mijn Indische simkaart, omdat ik daar nu toch niets meer mee kon. Hoewel ik hem had willen bewaren, gaf ik hem toch. Hij had per slot van rekening heel veel geld aan mij besteed, dus ik zou wel heel krenterig zijn als ik niet eens mijn simkaart aan hem zou willen geven.
Ik gaf hem ook nog Rs 1000 en hij zei dat hij dat aan Nisam zou geven. Hij gaf me zijn mobiele nummer en ik gaf hem een gemiste oproep en toen had hij mijn nummer ook. Bij het vliegveld aangekomen, stapte ik uit en bedankte hem. Toen reed hij weg.
Terug naar het onderwerp Veiligheid en oplichting in India.