Reisverhalen
Home > Reisverhalen > > Uzbekistan reisverhalen
Uzbekistan - Reisverhalen


Aan de oevers van het Aral meer

photo of Uzbekistan Moynaq boot op bodem Aral meer reizen toerismeDe katoenvelden vloeien langzaam over in een woestijnachtige vlakte terwijl de overvolle bus naar het noorden van Karakalpakstan sputtert, een autonome republiek in het Westen van Uzbekistan. Een bont gekleurde mengeling van Kazakken, Uzbeken, Karakalpakken en een verwaaide Belg bevolkt het rammelende monster. Ik doe mijn traditionele ronde met mijn fotoboekje en vertel hen kwijlend over de Belgische chocolade en bier. Ze geven me enkele spuwzaadjes om te bekomen en vertellen me in geuren en kleuren hoe ik uit hun overdonderende verzameling hoedjes, petjes, bontmutsen en prachtige met goud geborduurde sluiers kan afleiden waar ze vandaan komen.

Ik wring me uit het verhakkelde stuk roest in Moynak, een voormalig vissersdorpje en vroeger een populaire badplaats aan de oevers van het Aral meer, 40 jaar geleden het vierde grootste meer ter wereld.

In 1960 besloten de Sovjets echter de katoenproductie van hun deelrepublieken Uzbekistan en Turkmenistan duchtig op te voeren met behulp van de Amu-Darja rivier, de voornaamste toevoerader van het meer. Om het rendement te verhogen werden enorme hoeveelheden zware pesticiden ingezet. Tot overmaat van ramp bombardeerden ze een eilandje in het meer tot testgebied van biologische wapens.

De gevolgen waren verschrikkelijk. Het meer droogde genadeloos op en viel in stukken uiteen. De vissen stierven in het te zoute water. De vissers werden arm en ziek. Hun eens vruchtbare bodem raakte verstikt door zeezout. De weinige groente die er nog wilden groeien zaten vol chemicalien. Aan oevers bleven spooksteden achter, geteisterd door kankerverwekkende zandstormen, hittegolven en droogte.

In het waterloos familiehotel waar ik mijn intrek neem hangen twee schilderijen weemoedig te dromen van vervlogen tijden. Ze portretteren idyllisch dobberende visserssloepen zoals de schilder ze in 1977 nog kon zien, vlak voordat het meer het havenstadje voorgoed verliet.

Ik dwaal door de stoffige straten met vervallen huizen in de richting van het meer. Vanop de dijk waarlangs de kustweg loopt kijk ik neer op een zanderige vlakte met duinstruikjes die zich uitstrekt tot aan de horizon, de bodem van het dode meer. Een mager jongetje met vuile gescheurde kleren waarvan het woord `denge`, `geld` voortdurend op zijn lippen ligt, vergezelt me bij het afdalen naar de troosteloze vlakte. Bij het passeren van de vroegere brandlijn schenkt hij me enkele schelpjes.

Na enkele kilometers duiken uit de desolate duinen de verroeste wrakken op van vissersboten die het terugtrekkende tij niet overleefden. Ze liggen nu eenzaam te vergaan, omgeven door zand, op meer dan honderd kilometer van het water. De wind die schurend door het duingras ruist roept even de herinnering aan de verdwenen zee weer tot leven.

Na mijn avondmaal van rijstpap met brood en zoute thee, haalt de waardin de familiefoto`s boven. Ik bekijk de nietsvermoedende lachende gezichten van familieleden, genietend van een dagje aan zee, vlak voor de ramp zich voltrok. Ze vertelt me vol heimwee over de tijd dat het hotel afgeladen vol zat met toeristen op strandvakantie. Vandaag ben ik de enige gast die dit verloren gat wil bezoeken. Ze duikt een boek op uit de jaren `70 over de prachtige natuur van Karakalpakstan. Mijmerend glijden haar ogen over de kleurenfoto`s van de rijke planten -en dierenwereld van de eens vruchtbare Amu-Darja delta, die nu voorgoed verdwenen is. Ik haal op haar vraag mijn foto`s van Belgie boven. Ze blijft lang staren naar een foto van het strand van Oostende, streelt zacht over het water en fluistert droevig `Kak krasivaya ...`, `Hoe mooi ...`.

 



Twee grenzen

photo of Uzbekistan, de oude historische binnenstad van Khiva, markstad op de zijderouteEr heerst grote beroering aan de Turkmeens-Uzbeekse grens bij Konye-Urgench. Een vreemdeling is plots uit het niets opgedoken met een zak vol begerenswaardige goederen. Van heinde en ver komen grenswachten aangesneld, vastbesloten het spektakel niet te missen.

Met grote glinsterende ogen drumt de voltallige equipe rond de inhoud van mijn rugzak die hulpeloos ligt uitgesmeerd over twee douanetafels. Van alle kanten graaien nieuwsgierige handen in de netzakjes en brooddozen met de vraag een sluitende verklaring over het nut van dit object te verschaffen. Ik heb de armen vol om alle vreemde ziektes uit te beelden waarvan minuscule pilletjes mij zullen genezen. Wanhopig probeer ik hun aandacht af te leiden door een gesmaakte demonstratie te performen van de werking van mijn Georgische wijnhoorns. Ook voor een goed zitje tijdens de vertoning van mijn fotoboekje worden de ellebogen ingezet.

Tussen het geharrewar door bemerk ik een maquette. Het triestig betonnen Turkmeens grenshokje is erop een prachtig gebouw geworden met ernaast een enorme triomfboog, de grenspost uit hun dromen. Zoals op zoveel plaatsen in Turkmenistan hebben ook deze mensen hun dromen uitgebeeld in een maquette die de president dan met een gulle armzwaai tot werkelijkheid zal omtoveren als ze er ooit in slagen hem naar dit vergeten gat te lokken.

Nadat ik ze op hun vriendelijke vraag wat aspirines heb geschonken, helpen ze me met het hervullen van mijn rugzak en handenschuddend nemen we afscheid.

Ook bij de verlaten Uzbeekse grens is het showtime. "Hoeveel heb je de Turkmenen gegeven ?" vragen ze me om een schatting te kunnen maken van de te verwachten buit. Ze kijken bedroefd als ze vaststellen dat er bij mij weinig te rapen zal vallen. Nadat ook zij in het afleidingsmaneuver met de Georgische wijnhoorns en het fotoboekje zijn gelopen besluiten ze me zonder financiele eisen te laten gaan. Op mijn ongeruste vraag antwoorden ze dat een entry-stamp tegenwoordig niet meer nodig is, "Uzbekistan is Turkmenistan niet ! Hier zijn de mensen vrij !". Omdat er nergens een stempel te bekennen valt en ik twee uur bagageonderzoek genoeg vind voor vandaag, besluit ik niet verder aan te dringen. Uzbekistan is het meest toeristische land van Centraal-Azie en wat meer flexibiliteit in visumformaliteiten was te verwachten. Toch ben ik niet helemaal gerust, het is de eerste keer dat ik een land binnenkom zonder datumstempel.

In het groene zuiden van dit woestijnland bezoek ik de karavaansteden Khiva, Buchara en Samarkand die bloeiden als woestijnoases op de zijderoute en waar eeuwenlang exotische producten van uitgeputte handelskaravanen de markten kleurden. De Arabieren brachten hun godsdienst mee die de rijke emirs en khans aanbeden in schitterende moskeeen, die nu nog steeds te bewonderen zijn. De islam, die tijdens het communisme zwaar onderdrukt wegkwijnde, komt nu weer sterkt tot leven als ankerpunt waarrond veel Uzbeken hun nieuwe identiteit vormen.

De erg opdringerige chauffeurs van groepstaxis, die een zenuwslopende plaag vormen in de busstations, worden mak als lammetjes eenmaal ze met hun Uzbek-Daewoo over het asfalt tussen de katoenplantages door razen. Er wordt een halfuurtje halt gehouden bij een horlogemaker om het uurwerk van een medepassagier te herstellen, we rijden tien kilometer om naar een mausoleum van een Islamheilige waar we enkele soeras zingen en tenslotten houden we in een van de vele stalletjes langs de weg een lange meloenpauze vooraleer uiteindelijk op onze bestemming te arriveren, waar het vriendelijke lammetje opnieuw verandert in een uitgehongerd roofdier.

Twee weken later sta ik met een hoofd vol herinneringen aan glazuurblauwe minaretten, Uzbeekse en Tadjiekse gastfamilies, ingedommelde chaichanas en weidse katoenvelden in de vroege namiddag aan de Uzbeeks-Kyrgisische grenspost van Osh in de Fergana vallei.

Nederig overhandig ik mijn stempelboekje aan de beambte. Machinaal grijpt hij naar zijn stempel, maar legt die plots terug. "Waar is de entry-stamp ?". Wantrouwig kijkt hij mij aan. Onzeker prevel ik dat stempels tegenwoordig niet meer nodig zijn in het moderne Uzbekistan, maar zie al snel dat ik er niet zo gemakkelijk van af kom. De superieuren worden er bij gehaald. "You have BIG problem ! Het visum is ongeldig ! Een ongeopend visum kan niet gesloten worden !". Ik ben illegaal het land binnengedrongen en moet de zaak voorleggen aan het ministerie van buitenlandse zaken in de hoofdstad Tashkent, een dag boemelen hiervandaan. Een hongerige taxichauffeur, die geld heeft geroken, staat al paraat om zijn diensten aan te bieden in ruil voor een bundel groene briefjes. In de hoop het tij nog te doen keren zwaai ik zelfverzekerd met mijn gedatumstempelde Turkmeense en Uzbeekse declaratieformulieren, de ultieme bewijzen van mijn legale intrede in het land.

"Hoeveel heb je ze betaald ?" vraagt de wachter beschuldigend. Ze zuchten diep als ze horen dat ik hun collegas aan de andere zijde van het land geen fooi heb gegund. Omdat ik meer tijd dan geld heb besluit ik ook ditmaal niet te buigen voor een eventuele minnelijke schikking.

Na drie uur onderhandelen, inclusief ritje naar het nabijgelegen legerkamp, concluderen ze dat ze mijn wettelijke intrede in hun land vandaag niet kunnen controleren. De splinternieuwe computer die ze trots aan me voorstellen weigert dienst. Er is geen elektriciteit. Morgen zal er misschien opnieuw elektriciteit zijn, dan zullen we zien.

Om de tijd te vullen en in de hoop vooralsnog vanavond mijn vrijgeleide te forceren start ik een sympatie-offensief. Cigaretten en kameraadschappelijke schouderklopjes uitdelend amuseer ik de wachters met grapjes terwijl ik ze assisteer met het openen van de slagboom. Hun baas tracteer ik in de grens-chaichana gul op enkele dure "Baltika"-pintjes, exclusief Russisch kwaliteitsbier dat hij met volle teugen binnengiet.

Ze zijn echter niet te vermurmen en iets na middernacht deel ik dan ook kameraadschappelijk de warmte van de computerdozen met enkele ratten die, naarstig knagend aan het karton, mij de hele nacht wakkerhouden.

Vroeg in de ochtend heerst er al een opgewonden drukte van marktkramers op weg naar de markt in Osh in Kyrgistan. Net voor ik me nog een keer wil omdraaien in mijn karton, gooien rammelende sleutels mijn hok open. "Wat doe jij hier !" Gebroken kruip ik recht van tussen de flarden dozen waar ik lig gesmeten en kijk in de harde verbaasde ogen van een douane-officier. De ploeg is vannacht gewisseld, mijn schouderklopjes en "Baltika"-pintjes zijn nutteloos gebleken, mijn nieuwe vrienden van gisterenavond liggen te ronken in het grensgebouwtje en tot overmaal van ramp is het wonder van de elektriciteit nog niet teruggekeerd.

En ditmaal is de sfeer grimmiger. IJverig speurt de nieuwe baas mijn paspoort af naar onregelmatigheden. Uiteindelijk betrapt hij mijn Uzbeeks visum erop dat het ambassadestempeltje op een ongewone plaats staat, in het visum in plaats van op de rand. "Dit visum is vals !". Opgewonden duiken zijn handlangers een groot gesofistikeerd toestel op terwijl het grenshoofd nerveus bladerend op zoek gaat naar meer bewijzen. Plots blijven zijn ogen triomfantelijk hangen boven een andere bladzijde. "Het Chinees visum is ook vals !". Grijnzend van geluk dat hij eindelijk in zijn lange carriere van stempelzetter een echte spion kan ontmaskeren wijst hij beschuldigend naar de Chinese visa sticker waarop tot overmaat van valsheid zelfs geen stempel te bespeuren is. De hele grenspost staat nu aan te schuiven bij het grote toestel, dat een ouderwets vergrootglas blijkt te zijn, en deze consulaire oplichterij zal bevestigen.

Onzeker vermoedend dat dit allemaal intimideringspogingen zijn opdat ik uiteindelijk de centen voor hun volgende vodka-festijn op tafel zou leggen, ontken ik rustig alle aantijgingen en gedraag mij als iemand die met plezier dagenlang in hun weg wil lopen.

Iets na de middag raken ze mij beu. Hun fantasie is op en een betichte die gewoon alles ontkent is ook geen aangename gesprekspartner om hele dagen mee te vullen. Het grenshoofd vertelt streng dat ik nooit meer een land zonder entry-stamp mag binnenkomen, een conclusie die ik al veel eerder had getroffen, en plant vermoeid zuchtend de verlossende stempel op mijn Uzbeeks visum.

Terwijl ik uitgeput van de lange discussies naar de Kyrgisische grenspost loop, wordt ik achternagezeten door een kolonie taxichauffeurs. Opgewonden zwermen ze om me heen, trekken aan mijn arm, versperren me de weg en roepen opgewonden "Osh ? Osh ! Dollar ! Dollar !!". Ik duw me een weg naar de Kyrgisische stempelbediende. Geeuwend noteert de man mijn gegevens in zijn registratieboek. Dan meldt hij tot mijn onthutst ochtendhoofd dat een entry-stempel niet meer nodig is voor Kyrigistan. Ditmaal laat ik mij echter niet meer vangen. Geen grapjes deze keer ! Met de sliert taximannetjes achter mij aanklevend dwaal ik alle kaki-uniformen af die de post bevolken, wanhopig schooiend naar de entry-stamp. Ditmaal wuiven ze mij zelfs in het customs declaration office zonder bewijzen van intrede buiten. Als ik alle uithoeken van het kamp heb afgedweild, laat ik me lijdzaam en gelaten, onder het "No problem ! No problem ! Let`s go !" geroep van de taxichauffeurs, meeleiden naar hun Lada. Er staan mij nog grote problemen te wachten.



Reisgids en Foto's Uzbekistan

Praktische reis informatie over reizen in Uzbekistan, accommodatie, bezienswaardigheden, transport en grensovergangen vind je in de Reisgids Uzbekistan
Fotografie met photos uit Uzbekistan vind je op de foto pagina Foto's uit Uzbekistan.