Reisverhalen
Home > Reisverhalen > > Reisdagboek wereldreis Azië
Reisdagboek - Wereldreis in Azië


Tuva

De voorbije twee weken waren prachtig.
Tuva, een kleine republiek (6 keer Belgie, 150 duizend inwoners buiten de hoofdstad) in Zuid-Siberie, openbaarde zich in een reeks verrassingen.
Van de Oosterse Tuvanen, die verwant zijn met de Kyrgizen en de Mongolen, wist ik weinig, behalve dat ze een erg vreemde traditionele keelzang beoefenen. Afgaande op een berichtje op de website van de "Friends of Tuva" (www.fotuva.org), een Tuvaanse vriendenvereniging ontsproten uit de fascinatie van nobelprijswinnaar Richard Feynman voor Tuva, besloot ik een kijkje te nemen op het Dembildei festival.
Naast de sprookjesachtige muziekanten die de lucht lieten gonzen met onaardse keelklanken had ik ook boordevol plezier met het handvol buitenlanders dat over bergen en dalen was gereisd om de topensembles van de Khoomei zang in levende lijve te bewonderen. Allen hadden ze een passie voor dit verborgen land en als enige totale leek had ik dan ook mijn oren vol met het luisteren naar hun verhalen en de kreatieve muziek die ze uit zelfgemaakte instrumenten wisten te halen. De helft van dit bonte gezelschap kon zelf een mondje overtoongeluiden uitbraken dat ze probeerden te vermengen met hun eigen folkloremuziek. De Tuvaanse artiesten keken vreemd op vanonder hun feeerieke hoeden toen ze die gekke vreemdelingen aan het werk zagen.
De festivaldagen eindigden in een climaxdag met paarderennen in de steppe en worstelgevechten in Mongoolse stijl afgerond door een groots kampvuurconcert en vuurwerk.
Na de festivaldagen ging iedereen zijn eigen weg. Samen met een schrijver van reisgidsen en het hoofd van het splinternieuwe toerismebureau verkende ik afgelegen turbazas in het berkenwoud, nomadische yurtenkampen in de steppe, dorpjes vol langbebaarde Russische oud-gelovigen en zoutmeren in de woestijn omzoomd door woeste bergen.
En als mijn rug nog niet voldoende gebroken was van die erbarmelijke Tuvaanse zand -en slijkpaden, haastte ik me de voorbije drie dagen in bussen, groepstaxi`s en treinen om de 3000 kilometer die me scheidden van het Mongoolse Naadam festival te overbruggen.
11 juli 2002 vanuit Ulaan Baatar, Mongolie




Kruisverhoor in Siberie

In het treinstation van Abakan, in Zuid-Oost Siberie, heb ik het eerste hoofdstuk van Solzhenitsyns` "Gulag Archipel" _ het deel waarin hij de angstaanjagende willekeur van de Soviet arrestatie beschrijft _ nog niet helemaal uitgelezen of er staat al een agent voor mijn neus. "Jij ! Mee naar het commissariaat !"
En net als Solzhenitsyn bij zijn arrestatie denk ik verwonderd : "Ik ? Waarom ?" en volg gedwee het uniform naar de vleugel van het station waar ik zonet nog naar de toiletten heb gezocht. Vijf politiemannen starten er een kruisverhoor.
"Waar ga je heen ?"
"Kyzyl, Tuva."
"Heb je wapens bij ?"
"Nee."
"Wat is de reden van je bezoek ?"
Deze vraag valt me een beetje moeilijk en een leugendetector of geoefend oog zou hier een lichte aarzeling in mijn verklaring kunnen opmerken.
"Business."
Dank zij mijn businessvisum kan ik me immers in deze afgelegen uithoek van Rusland begeven. Het striktere toeristenvisum bevat een kleine lijst met steden waarvoor je toestemming hebt. Met een businessvisum mag je gaan waar je wil. Anderzijds moet er natuurlijk wel ergens business te bekennen zijn en met mijn T-shirt, bergbottinen, rugzak en idioot petje op zal ik wellicht geen goede zaken doen.
"Ik heb business in Moskou, maar zoek nu even wat rust na het harde werken.", probeer ik de gouden middenweg. Ik zie er zelfs een beetje vermoeid uit na de tienduizend kilometer in trein en boot die ik de voorbije twee weken aflegde.
Het lukt.
Om de bureaucratie nog wat werk te geven noteren ze mijn gegevens, tonen me lachend hun vuisten voor wat Belgie Rusland heeft aangedaan in het voetbal en geven me met een vriendschappelijke klap op de schouder mijn vrijheid terug.
De tijden zijn veranderd. En waarom zouden ze mij trouwens nog moeten naar Siberie sturen ? Ik ben er al. En dan nog uit vrije wil !
27 juni 2002 vanuit Kyzyl, Tuva




Siberische muggen

Het is windstil als ik na zes dagen en 1600 kilometer op de Ob rivier aanmeer in Tobolsk. Windstil aan de Siberische oevers betekent echter ongedierte in de lucht. Veel ongedierte.
Nog voor ik voet aan wal kan zetten hebben al een tiental muggen mijn bloed gedronken. Als ik even later tussen de rustieke houten huisjes van de oude stad loop word ik achternagezeten door een dichte instectenwolk, die me hongerig omsingelt van zodra ik ook maar even durf stil te staan.
Het shashlik terrasje met zicht op het prachtige kremlin verandert al snel in een folterkamer. Uit de wolk vallen nu de diverse soorten in verdeelde slagorde aan. Van de libellen die met veel show in duikvlucht over me heen scheren heb ik niet veel schrik. De piepkleine vliegjes echter hebben het gemunt op mijn ogen. Wat ze daar willen doen begrijp ik niet, maar zo`n honderdtal van die vliegjes die als kamikazepiloten dreigend op mijn ogen afstevenen zien er in elk geval gevaarlijk uit.
Terwijl ik de kleintjes wanhopig om me heen zwaaiend probeer op afstand te houden, maken de muggen van dit afleidingsmanoevre gebruik om me elders aan te vallen. Dat mijn armen en gezicht volgesmeerd zijn met antimuggencreme hebben ze snel door. Tot mijn onthutsing blijkt hun angel echter sterk genoeg om door mijn T-shirt en broek heen te steken. Niet alleen mijn rug en knieen staan nu vol beten, ook op mijn achterhoofd vormen zich pijnlijk jeukende bobbels. Zo te zien hebben sommigen zich gespecialiseerd in het schedelboren. Enkele bijen die een kijkje komen nemen maken teleurgesteld rechtsomkeert als ze zien dat er in mijn oren weinig honing te vinden is. En alsof dit alles nog niet genoeg is komt af en toe een vette bromvlieg een slokje water nippen van tussen mijn lippen, te lui om naar het nabijgelegen moeras te vliegen.
Ik schrok mijn eten binnen en sla daarbij, net zoals de andere tafeltjes, tussen elke hap door spastisch om me heen. Ontsnappen aan deze aanval kan enkel door te snelwandelen of door terug te reizen in de richting van de Noordpool en zoals de rendierherders met de vrieskoude winden van de Kara Zee die verschrikkelijk beesten op afstand te houden. Ik besluit eerst het eerste te proberen en begeef me naar de achterzijde van het kremlin vanwaar het panoramisch zicht op de lagergelegen riviereilandjes en de houten oude stad prachtig is.
Als die verdomde oogvliegjes me beletten foto`s te nemen word het me te veel. Ik besluit harde maatregelen te treffen. Het takje waarmee baboushka`s rithmisch om zich heen zwaaien, alsof ze zich met wijwater besprenkelen, was een goed begin, maar nu is hardere repressie noodzakelijk. In de Univermag wapen ik me met het volledige assortiment muggencremes, insectenverdelgers, kleeflinten, spuitbussen en rookspiralen. En als er morgen nog een mug me durft te steken, dan koop ik zo`n idioot kaki hoofdnetje op de markt.
23 juni 2002 vanuit Tobolsk, West-Siberie




Terug naar Azië

Het is vroeg in de ochtend als ik in het station van Vorkuta op de trein naar Salekhard stap voor een 12 uur durende reis die me zal leiden over de arctische toppen van de Oeral, van Europa naar Azie. Zwaar ademende en rochelend hoestende mijnwerkers hebben de oververhitte wagon gevuld. Luid vloekend becommentarieren ze de voetbalmatch Belgie-Rusland die uit hun kortegolfradiootjes schalt terwijl ze ijverig flessen bier en vodka ledigen en hun vuisten dreigend door de lucht zwaaien.
Weggedoken achter een boek probeer ik mijn gezicht zo Russisch mogelijk te plooien in de hoop niet ontmaskerd te worden als Belg en de hele lading zatte en vloekende mijnarbeiders op mijn nek te krijgen.
Bij de prachtige zichten op onherbergzame toendramoerassen dommel ik zachtjes in. Vorkuta, waar ik de voorbije drie dagen verbleef, ligt immers een eind boven de poolcirkel met klaarheldere nachten tot gevolg die mij de valse impressie gaven dat slapen dan niet meer nodig is. De zon die `s nachts als een oranje bol van west naar oost over de horizon rolde bezorgde me eindeloos bezoekplezier.
Als ik wakker word heeft de helft van de wagon zich al lamgezopen en heeft Belgie met 3-1 gewonnen. Bij nader inzien blijkt gelukkig het grootste deel van de trein gevuld met Ukrainse, Wit-Russische, Uzbeekse en Tadjiekse gastarbeiders op weg naar de fabuleuse lonen van het hoge Noorden. Gezamelijk breken we ons hoofd over vragen als "de Litauwse dichter waarvan de vierde letter een zje is". Na me goed opgewarmd te hebben aan een noedelsoepje trek ik me dik ingeduffeld uit het kruiswoordraadsel terug en wandel naar het vuilbakhokje waar ik vanuit het open raam de prachtige besneeuwde ruggen van de Oeral bewonder die glanzend wit oprijzen uit de zwartgevoren toendra vlakte die doorspekt is met glinsterende rivieren en grillige lappen sneeuw. Via deze onaards mooie noordelijke doorsteek van de Oeral hobbel ik opnieuw Azie binnen.
15 juni 2002 vanuit Salekhard, Noord-Siberie




Overal en alleen maar treinen

Het is ver van het subtropische Sochi naar het arctische Vorkuta. Heel ver ! Vijf dagen ver.

Eerst is er een beetje tadam-tadam. Dan meer. Steeds meer. Steeds luider.
En plots klinkt er overal en alleen maar tadam-tadam.

En bomen. Het begint met enkele. Dan een bosje. En plots zijn er overal en alleen maar bomen.
Eindeloze rijen zilveren schorsen als verstijfde wurgslangen. Een zinloze en onontwarbare streepjescode.

En houten huisjes. Plots zijn er overal en alleen maar houten huisjes.
Schots en scheve houthakkersdorpen. Blokhutten, blauwe houten luikjes, houten omheiningen, brandhout.
Eén goede vlam, één ervaren pyromaan en er is niets meer.

Maar eerst is er meer tadam-tadam en nog veel meer bomen.

En dan gaat de zon niet meer onder, want dan is er toendra. Overal en alleen maar toendra.
Door de vrieskou zwartgebrand. Kronkelend zichzelf versmachtend.

En dan plots is er Vorkuta.
Eindelijk, we zijn er.
11 juni 2002 vanuit Vorkuta, Noord-Rusland




Vanuit Sochi

Tijdens een stormachtige nacht ben ik van Georgie de Zwarte Zee overgezwalpt (zie verhaal) naar Sochi, de subtropische Russische badplaats waar statige sanatoria en wuivende palmen me opwachtten.
Al van bij aankomst viel het me op hoe welvarend deze stad is, ondanks de nog niet zo oude ineenstorting van de Russische economie. Alle verkeerslichten werken, de hotelliften werken, sommige pijpleidingen zijn groen geschilderd en zelfs de "gastinjitse" letters van de hotels blijken niet alleen nog voltallig, maar daarenboven ook nog licht te geven. Van hieruit zou ik haast beginnen te geloven dat de Caucasus en Centraal-Azie er zo slecht aan toe waren net omdat de Sovjets er vertrokken zijn.
Gisteren wroetelde ik onder begeleiding van Sergei, een natuurvriend en kennis van mijn gastfamilie, uren door een sappig lentebos op zoek naar vochtige boomstronken vol wilde champignons. Paddestoelen plukken is heel populair in Rusland.
Vanmiddag neem ik de rechtstreekse trein Sochi-Vorkuta, naar de stad boven de poolcirkel op 4500 kilometer hiervandaan waarnaar Stalin zijn gevangenen stuurde. In de omgeving van Vorkuta leven ook nog vele nomadische rendierherders waarmee ik hoop een hand te schudden en wat rauw vlees binnen te slobberen. De frisse lucht aldaar zal me deugd doen na de zwoele zomerdagen hier, en ik hoop te kunnen genieten van prachtige landschapsovergangen tijdens deze 5 dagen durende treinreis van een subtropisch palmenstrand naar de arctische toendra.
7 juni 2002 vanuit Sochi, Rusland




Terugblik op een maand Georgie

Mijn tweede maand Georgie op minder dan een jaar tijd zit er op.
Tot mijn blijdschap kon ik uit de kleine veranderingen vaststellen dat het in Georgie alweer een stuk beter gaat dan vorig jaar in augustus. Er worden eindelijk wat wegenwerken uitgevoerd, verroeste buswrakken zijn vervangen door moderne luxecoaches en sommige van de gastfamilies die ik opnieuw bezocht hebben na jaren werkloosheid een job gevonden. En binnenkort lijken ook grote veranderingen op komst in het parlement. In de gemeenteraadsverkiezingen van volgende week zal de partij van Chevarnadze wellicht de grote verliezer zijn.
Vrijdag steek ik met de boot de Zwarte zee over naar Sochi, aan de Russische riviera. Vanop de achtersteven zal ik met weemoed afscheid nemen van dit schitterende Georgie met zijn oeroude tradities, warme gastvrijheid en eeuwig feestende bevolking.
29 mei 2002 vanuit Poti, Georgie




Georgisch Pasen

Na een week samen met een Amerikaans diaspora-koppel te hebben gezworven door de lyrisch groene heuvels van Lori, op zoek naar eenzame Armeense kerkjes, ben ik doorgereisd naar Georgie.
In Tbilisi onthaalde de familie waar ik ook vorig jaar verbleef me met die uitbundige Georgische gastvrijheid, een reusachtig feestmaal en vele liters wijn.
Gisteren was het Orthodox Pasen, een groot feest in Georgie. De hele zaterdagnacht heb ik doorgebracht in de Sioni kathedraal in het gezelschap van Georgische zangers, duizenden gelovigen en de vlammetjes van ontelbare kaarsjes. Op Pasen zijn we met de hele familie, twee grote knapzakken en een tiental liter wijn naar het kerkhof getrokken. In het grafperkje van de grootouders herdachten we de doden met 15 toasts waarvan we nu en dan een klik over het graf naast ons gooiden zodat bomma en bompa in de hemel ook zouden kunnen meegenieten. Het hele kerkhof was getransformeerd in een reusachtig spontaan openluchtrestaurant vol piknikkende en drinkende families tussen de graven.
Nog nooit ben ik zo zat van een kerkhofbezoek thuisgekomen.
6 mei 2002 vanuit Tbilisi, Georgie




Onder de Armeniers

De voorbije week bracht ik door in Yerevan, in het heel aangename gezelschap van enkele repatriates, jongeren uit de Armeense diaspora die uit Los Angeles, Boston, Canada en Australie zijn teruggekeerd naar hun mysterieuse moederland, op zoek naar hun roots.
Voor het eerst sinds het begin van mij reis voelde ik me ook echt thuis, `s avonds met enkele vrienden een live salsa optreden bekijken, een gezellig restaurantje opzoeken of gewoon thuis wat praten en zoute koekjes knabbelen. Enkel het werken moest ik missen.
En toch had ik bij al deze Westerse geneugten niet het gevoel de sensaties en ontdekkingen van het reizen te missen. De repatriates bleken al snel wel degelijk ook Armeniers die, alhoewel het hen door taal -en culturele verschillen niet zo vlot als verwacht lukt om te verbroederen met de lokale Armeniers, toch heel veel met hen gemeen hebben. Voor mij was het in elk geval een heel boeiende ervaring, zo`n Westerse soort lokale bevolking. En ook zij bleken gefascineerd door hun Armeense identiteit en dit afgelegen en verborgen moederland waarvoor ze een toekomst proberen op te bouwen.
Gisteren heb ik met hen en enkele bevriende Hayastani`s (lokale Armeniers) de jaarlijkse bedevaart naar het Genocide Monument gemaakt. Samen met zo`n 300.000 andere Armeniers legden we een bloem op de reusachtige stapel (zie foto) rond de vlam die de naar schatting 1.5 miljoen Armeense doden herdenkt die in 1915 vielen in Kilikia, het huidige Oost-Turkije.
25 april 2002 vanuit Yerevan, Armenie




Steak Archiduc

Als ik Gayane, de grootmoeder waarbij ik hier in Yerevan logeer, vertel dat ik vanavond voor haar Belgisch eten wil koken, kijkt ze vreemd op. In het traditionele Armeense rollenpatroon is het erg ongebruikelijk dat een man een dergelijk verwijfd voorstel doet. Ze staart me dan ook aan alsof ik haar in traverstietenkleren kom vragen hoe ze die vindt.
Na wat culturele uitwisseling week ik uiteindelijk haar toestemming te verkrijgen en beloof plechtig, moge God haar dat besparen, dat ik absoluut niet zal helpen bij het wassen van de schotels.
Ik besluit het simpel te houden bij een champignonsteak met gebakken aardappeltjes en trek de stad in om de nodige ingredienten bijeen te haspelen. Bij de tiende worstenverkoper die me hoofdschuddend doorverwijst moet ik met spijt in het hart biefstuk als onvindbaar verklaren en stel me tevreden met varkensfilet vermomd als dure worst.
Champignons, een exclusieve delicatesse hier zo leer ik, is al bijna even onvindbaar tot ik in een sjieke luxewinkel een half kilootje kan op de kop tikken. De winkels die me eerst zo goed bevoorraad leken blijken duidelijk belangrijke hiaten te vertonen als ook room onvindbaar is. Ik moet me morrend tevredenstellen met smetana, een soort platte kaas die naar yoghurt smaakt. Gelukkig dat patatten, wellicht dank zij de Soviet overheersing, overvloedig te vinden zijn.
Gayane voelt zich nog steeds wat ongemakkelijk als ik `s avonds enthousiast mijn kookkunsten tentoonsprei. Ze begrijpt ook niet waarom ik die aardappelen niet gewoon met wat olie in de pan gooi. "Aardappelen koken ! Wat gaan we nog allemaal moeten meemaken !", denkt ze.
Als we aan het knusse tafeltje tenmidden van de vele schilderijen en beeldhouwwerken van haar overleden echtgenoot aanschuiven, verschijnt er een glimlach op haar gezicht. Ze duikt haar kamer in en komt terug met een enorme bokaal huisgestookte bessenvodka. We toosten op elkaars gezondheid en terwijl het gebroken ijs van tussen ons wegdrijft storten we ons gulzig schrokkend, smakkend en boerend op de Armeens-Belgische steak archiduc.
21 april 2002 vanuit Yerevan, Armenie




Nagorno-Karabakh

Alhoewel de oorlog in Nagorno-Karabakh al 7 jaar achter de rug is zijn de littekens die de hevige strijd tussen de Christelijke Armeniers en de Islamitische Azeri`s naliet nog duidelijk zichtbaar. Langs de weg van de hoofdstad Stepanakert naar Martakert duiken spookdorpen op uit de dichte mist. Het zijn de verwoeste woningen en moskeeen van Azeri`s die nu allen zijn gedood of uitgedreven naar Azerbaijan, terwijl de daar wonende Armeniers hetzelfde lot ondergingen.
Tegenwoordig probeert Nagorno-Karabakh zich toeristisch te verkopen als het zoveelste "Tweede Zwitserland", alhoewel de mistige mosgroene heuvels mij eerder aan de schotse hooglanden doen denken.
De voorbije dagen mocht ik genieten van de gastvrijheid en het lekkere landelijke eten van Karabakhse boeren in Vank, een dorpje aan de voet van het prachtige Gandasar klooster. Eens de Italiaanse firma de omliggende heuvels zal ontmijnd hebben zal dit een schitterend campeergebied zijn vol diep in de bossen verborgen eeuwenoude kerkjes.
17 april 2002 vanuit Stepanakert, Nagorno-Karabakh




Kapan

"Communistische armoede" is nog steeds een stuk erger dan "kapitalistische armoede" vind ik, om de koude oorlog termen waaraan de vaalroze Armeense flatblokken mij herinneren nog eens uit de kast te halen.
Hier in Kapan, een stadje in Zuid Armenie, zijn er geen uitschieters in de armoede, geen gegoede middenklasse waarnaar de armen hoopvol kunnen opkijken, zich optrekkend aan de gedachte dat het mogelijk is om welvaart te bereiken. Hier is iedereen arm.
De Univermag, het grootwarenhuis uit Sovjet tijd, is uitgedund tot een drietal schaars gevulde toonbanken, de helft van de andere winkels zijn verroeste kioskkruideniers.
In deze stad waar aan de Sovjetblokken te zien toch een paar tienduizend zielen moeten wonen, is geen enkele hap warm eten te vinden, er zijn geen restaurants, geen snackbars, geen hotdogkraampjes, zodat ik, ondanks mijn dikke geldbuidel, net als iedereen in mijn simple hotelkamertje een koude homp brood en wat bergkaas binnenprop. Gelukkig bracht de concierge, in ruil voor een bijdrage, een elektrisch kacheltje dat ik aanbid als een god in de duisternis voor de twee meter warmte dat het me schenkt.
9 april 2002 vanuit Yerevan, Armenie




It's holiday !

Na twee islamitische Eid vieringen, een Olie Nationalisatie Dag, 14 ellenlange dagen Perzisch Nieuwjaar en 10 dagen Sjiitische Moharram Rouw, heb ik het opnieuw zitten.
De enige bank in heel Iran die Travellers Cheques wil wisselen en waar ik hoopvol ben binnengestapt, is gesloten. "It`s holiday !" meldt de bewaker.
Net nu de helft van de handelszaken langzaam weer tot leven begon te komen van de eindeloze reeks feestdagen en bruggen ertussen, hebben ze opnieuw grinikkend de tralies neergelaten ter ere van de Islamic Republic Day. Ook morgen is alles potdicht voor de Nationale Piknikdag, waar iedereen in de velden loopt met een knapzak. Het is dan immers de 13de dag van nieuwjaar en voor de Zoroastriers, de oude Perzen had dit getal een bijzondere waarde. De dagen erna wordt gretig de brug gemaakt naar het moslimweekend. Voor alle zekerheid neemt de post, waar ik graag een pakketje had verstuurd alvorens naar Armenie door te reizen, er nog enkele dagjes bij. Je kunt maar beter een holiday te veel nemen dan te weinig, denken ze.
1 april 2002 vanuit Tabriz, Iran




Moharram in Tehran

Tehran komt langzaam weer tot leven na de duistere herdenkingsdagen aan het overlijden van Imam Hussein (vrede zij met hem), ondertussen alweer 1500 jaar geleden.
Door het samenvallen van die Moharram-rouw met de No Ruz nieuwjaarsvakantie was werkelijk alles potdicht. Nog nooit heb ik een stad van 12 miljoen inwoners zo doods en verlaten gezien. Gedurende twee dagen was Tehran een stad vol lege straten gevangen in de traliehekkens die de vele winkels afsloten. Hier en daar was een klein groepje mannen in het zwart zich met een ijzeren roede zich aan het afranselen ter nagedachtenis van hun grote held Hussein, terwijl de lijktrom het tempo van hun slagen aangaf.
Mijn hotel was het enige gebouw dat open was en ik ben de sympathieke receptionist dan ook eeuwig dankbaar om mij van de hongersdood te redden door op gepaste tijdstippen wat gezegende armenpap uit de moskee voor mij mee te brengen.
28 maart 2002 vanuit Tehran, Iran




No Ruz

Het Perzische jaar 1380 loopt stilaan ten einde, de regering kondigt haar goede voornemens aan voor het nieuwe jaar en verenigingen en bedrijven maken hun balansen op. Op 20 maart iets voor 23u, het tijdstip van de lente eclips, komen alle Iraanse families samen om No Ruz, het Perzische nieuwjaar te vieren, een meer dan 3000 jaar oude traditie van de Zoroastriers, de pre-islamitische godsdienst van Perzie.
Terwijl de ontluikende lenteknopjes uitbundig het nieuwjaarsfeest aankondigen, overschaduwen echter zwarte vlaggen met islamitische opschriften in de straten de feestvreugde. Door de schuiving van de moslim maankalender over de Perzische zonnekalender valt No Ruz dit jaar immers samen met de maand Moharram van het moslimjaar 1423. Voor de Sjieiten is dit traditioneel een maand van diepe rouw voor hun grote held en martelaar Imam Hussein (vrede zij met hem).
Dat de bebaarde religieuse politie niet van plan is om enige openbare feestvreugde toe te laten werd eergisteren al duidelijk toen in Tehran de traditionele woensdag feestvuren, een Zoroastrisch gebruik dat No Ruz aankondigt, hardhandig werden uitgestampt.
Het worden verwarrende weken voor de Iraniers, moeten ze nu lachen of huilen.
Voor de mullahs is het alvast duidelijk : het wordt huilen.
15 maart 2002 vanuit Mashad, Iran




Aan de Perzische Golf

Na twee weken te hebben genoten van de uitzonderlijk vriendelijke Iraniers in de bazaar van Shiraz, op de eeuwenoude bruggen van Isfahan en in de zandstenen steegjes van Yazd ben ik aangekomen in Bandar Abbas, aan de Perzische Golf.
De goudgeborduurde gewaden en helrode snavelmaskers van de Bandari vrouwen kunnen echter geen kleur brengen in de grimmige armoede die deze havenstad uitstraalt. Overal liggen bedelaars te kermen, hangen werkeloze jongelui te nietsen, meren bootjes met smokkelwaar aan, gluren zakkenrollers naar mijn zakken en waggelen opium -en hasjverslaafden als dronkelappen door de straten.
Een boottochtje naar de burcht op het eilandje Hormoz zie ik nog wel zitten, maar morgen verlaat ik dit onguur oord voor de zanderige ommuurde citadel van Bam.
9 maart 2002 vanuit Bandar Abbas, Iran




Winter in Iran

Na 24 uur ferry over de Perzische golf beland ik in het holst van de nacht ten prooi van hevige regenbuien in het Iraanse havenstadje Bushar. De vroege ochtendbus naar Shiraz glijdt over een mistig sneeuwtapijt terwijl een sneeuwstorm tegen de bedampte ruiten bonkt. Ik kijk verbaasd naar buiten en herrinner me hoe ik eergisteren nog in mijn blote voeten over de hete zandduinen van de Liwa oase in de Zuidelijke Arabische Emiraten liep. De dode bomen langs de weg confronteren me met de harde waarheid : februari valt wel degelijk in de winter.
Gelukkig wordt de koelte van de omgeving meer dan goedgemaakt door de warmte van de Iraniers die ik ontmoet. Mijn eerste avond in mijn gezellig warme hotelkamer in Shiraz kon ik al genieten van twee geschenken, een cassette en een boek die vriendelijke Iraniers me spontaan hadden geschonken bij wijze van welkom.
Shiraz zelf lijkt met zijn roestige Paykan autootjes die overal door de rode lichten rijden eerder op een Sovjet voorstad in Siberie, dan de culturele stad die ik verwacht had. De economische crisis en hoge inflatie lijkt de Iraniers hard te treffen. De armoede is zichtbaar in de kleine kraampjes die mensen langs straat hebben opgesteld met iets verkoopbaars of een weegschaal. Ik lees in de krant dat hopeloze mensen zelfs hun nieren verkopen voor die ouderwetse Lada-achtige Paykans. Gelukkig staat vandaag in koeien van letters in alle kranten dat de EU in Belgie de uitlatingen van Bush over Iran heeft verworpen.
20 februari 2002 vanuit Shiraz, Iran




"Njet duplicatse, eto originalna !"

Dubai, het "shopping paradise" klonk als een tegenstelling, maar nu ik hier ben ziet het er beter uit dan verwacht. Je vind hier niet enkel de peperdure haute couture en diamantenwinkels voor oliesjeiks, maar gewoonweg alles wat je maar kan inbeelden. De hele stad lijkt te bestaan uit kleine winkeltjes waar Indiers en Pakistani kleren, tax-free elektronica, sanitaire installaties, reiskoffers, mariabeeldjes, plastic bloemen, generatoren, teddyberen, naaimasjienen, .... verkopen.
De Russen zijn massaal neergestreken in dit nieuwe Mekka en onderhandelen in hun slonzige training met de Indische verkopers die vlot in het Russisch hun afbiedingspogingen proberen te ontkrachten. Op dit ogenblik email ik vanuit een shoppingcenter dat zich gespecialiseerd heeft in Russische bontjassen. De twintig winkels vol bont en Russische opschriften zijn een vreemd zicht in deze stad waar het `s zomers een eind in de 40 graden heet is.
En na een hele dag rondwandelen ben ik nog steeds aan het uitzoeken hoe de Emiratis er nu uitzien. Veel heb ik er in elk geval nog niet gezien. Terwijl je in Oman nog kon opmerken dat er veel Indiers rondlopen, zie je hier bijna enkel maar Indiers. Af en toe valt plots een gesluierde Arabier op tussen de Indische massa, maar of dit nu die Emirati is die ik zoek weet ik niet. Het kan evengoed een Saoudi op koopjesjacht zijn.
5 februari 2002 vanuit Dubai, Verenigde Arabische Emiraten




In Oman

De vlucht van Bombay naar Muscat transformeerde mij van de decadent met geld gooiende Westerling in een arme sukkelaar die met piepend stemmetje vele malen daags moet antwoorden op de verbaasde vraag "Waar is je auto ?" van de Omani die gestopt is voor mijn liftende hand.
En dan heeft hij het Bombayaans kinderstrandtentje nog niet gezien dat ik angstvallig probeer te verbergen om verdere vervelende vragen te vermijden...
27 januari 2002 vanuit Muscat, Oman



Ontwaken ten huize van de Bhagwan

Het is zondagochtend, kwart voor zes. Samen met honderden devote zielen treed ik de poort van het "Osho Meditation Centre" in Pune binnen, het eufemisme waaronder de commune van de Bhagwan na zijn dood voortleeft.
Mijn slaperige kop loopt gedwee in de voetsporen van de bordeaux gewaden die feilloos hun weg door het nachtelijke park vinden naar de Boeddha Hall, een reusachtig muskietennet in de vorm van een tent. Wat meditatie zal me goed doen om in alle rust de dag in te zetten.
Nadat we allen grondig onze neus hebben gesnoten aan de ingang, nemen we plaats rond de marmeren troon van waarop ooit de Bhagwan zijn volgelingen toesprak.
Tegen 6 uur hebben zo`n vijfhonderd pijen de ijskoude marmeren vloer met een bibberende laag bordeaux bedekt. Op het luiden van de gong spartelt iedereen recht en begint op het ritme van chaotische drums in korte schokken luid door de neus te ademen, zich begeleidend met wilde armbewegingen. "Breathe chaotic ! Faster !! Let it all go !" klinkt een hypnotiserende stem opzwepend door de zaal. Het doet me sterk denken aan een wereldkampioenschap niezen voor hooikoortspatienten, maar als ik na een tien minuten in trance kom, raak ik ervan overtuigd dat we met z`n allen de tent aan het oppompen zijn.
Na een kwartier luidt de gong de tweede fase van de meditatie in. "Scream it all out !", gebiedt de stem, waarop een oorverdovend hysterisch gebrul uit de massa opstijgt. De muskietentent lijkt veranderd in een mensenslachthuis uit een horrorfilm, waarin ik omsingeld ben door honderden knotsgekke gewaden die in de duisternis hysterisch schreeuwend onzichtbare moordenaars van zich afslaan. Even welt het idee in me op om als Frankenstein met de handen klauwend in de lucht tussen mijn slachtoffers te lopen, maar ik besluit die grap voor een andere keer te houden. De vele psychiatrisch zieken en ex-drugsverslaafden rondom mij zien deze meditatie immers als de reddende therapie waarop ze zolang hebben gewacht. De Russische jongen naast me die me vlak voor de meditatie had verteld dat het leven "shit" is hierbuiten, lijkt hier in elk geval niet gelukkiger. Als een gewonde wolf laat hij een pijnlijk gehuil horen dat door merg en been snijdt terwijl hij met zijn vuisten zijn hoofd betimmert. Het oude mannetje voor mij rukt panisch aan zijn haren en zijn lange witte baard terwijl hij de longen uit het lijf schreeuwt. Naast mij slaat een meisje bevangen door razernij haar rugzakje aan flarden en laat bij elke slag een ijselijke kreet horen. Rechts van me ligt een man op de grond, opgerold in een balletje, zijn hoofd beschermend met zijn armen, als een schildpad weggekropen in zijn schelp.
Het moeten gruwelijke traumas zijn die deze mensen hier komen verwerken.
Als de gong een einde maakt aan deze hel staat iedereen op en steekt beide handen in de lucht. Zo beginnen we te springen, daarbij de diep spirituele mantra "hoe, hoe, hoe, hoe, ..." roepend. Na een kwartier een hongere kolonie apen onder een hoge bananenboom te hebben uitgebeeld, gebiedt de gong ons te zitten.
Rondom mij zakken de gebroken hoopjes bordeaux in elkaar, nog een trauma rijker.
Ik heb genoeg gezien van de Bhagwan en besluit me weer op wereldse zaken toe te leggen. Vanmiddag vertrek ik naar Bombay om daar mijn laatste pintje te drinken alvorens me naar het alcoholloze Oman en Iran te begeven. Opgewekt bij deze vooruitzichten loop ik de commune uit, het stralende licht van de opgaande zon tegemoet.
15 januari 2002 vanuit Bombay/Pune, India




Oorlog in India

Voor wie zich afvraagt wat je hier in India op straat merkt van de oorlogsdreiging met Pakistan : niets, op volle bladzijden in de kranten na.
India is van plan de kans die de aanslag bood om het probleem van Kashmir eindelijk weer in de wereldpers te krijgen niet te laten schieten.
Er vallen al jaren dagelijks enkele doden in Kashmir in de bittere strijd tussen hindoes en moslims, zodat de 2 doden die de Belgische kranten nu plots wel berichten een vertekend beeld geven. Alhoewel ik hiermee niet wil zeggen dat de gevechten niet zijn opgelaaid de laatste maand.
Kashmir was jaren een van die vele vergeten oorlogen in de wereld. Nu de Amerikanen actief zijn in de regio en een "oorlog tegen het terrorisme" zijn begonnen, grijpt India haar kans. Om de wereldpers een makkelijker overgang te bezorgen voor de nieuwsleegte nu de Amerikaanse aanslag tot op de laatste druppel uitgemelkt is, wordt de hele zaak hier in volledige analogie voorgesteld : 11 september wordt 13 december, het Pentagon wordt het Indische parlement, Afghanistan moet je vervangen door Pakistan. Naar een Pakistaanse opvolger van Benny wordt nog gezocht.
8 januari 2002 vanuit Bombay, India




Het is zover !

Waarde vrienden,
Het is zover ! Ik heb het licht gezien !
Heden heb ik mij bekeerd tot de Bhagwan.
Het moest er eens van komen.
In elk geval valt er hier in Pune niet veel anders te doen dan in een bordeaux gewaad rondslenteren tussen de vele ontwortelde zielen op zoek naar verlossing in de Osho Commune.
"Are you already empty ?" vragen ze mij.
Ik heb duidelijk nog veel te leren ...
5 januari 2002 vanuit Pune, India



Oudejaarsavond in Hampi

Oudejaarsavond is duidelijk geen Indisch feest. Terwijl de bleke medemens hulpeloos op zoek is naar een "party", ligt rond halfelf het gros van de Indische pelgrims te ronken onder hun dekens op de geplaveide tempelvloer van Hampi.
Zij leven volgens de Hindoeistische maankalender, zij vieren pas morgennacht bij volle maan feest, ter gelegenheid van de verloving van de Hindoegoden Shiva en Parvati.
Vanuit een verre hoek van de slapende tempel weerklinkt het oorverdovende getrommel van een groepje pelgrims. Met enkele buitenlanders, die net als ik de zoektocht naar een feest in Westerse stijl hebben opgegeven, nemen we gretig de cimbalen en houtblokjes in ontvangst en timmeren onszelf, opgezweept door het vurige enthousiasme van de pelgrims, in trance.
Iets voor twaalven, gaan we een paar uurtjes genieten van de volle maan en onze flessen rum-cola vanop een rotstop. Als we om halfdrie opnieuw afdalen blijkt het dorpje al uitgestorven. Uit de tempel klinkt echter nog steeds het percussiewerk.
De helft van de muzikanten is naast hun instrument in slaap gezakt, de anderen staren als zombies voor zich uit, hun slaperige ogen tollend op het onvermoeibare ritme. We nemen onze instrumenten opnieuw op en slaan erop tot de dageraad aanbreekt.
Shiva en Parvati mogen fier zijn op ons.
1 januari 2002 vanuit Hampi, Karnataka, India




Duizenden kokosnoten

Op een zwoel terrasje onder een oeroude mangoboom langs de met reusachtige rotsen bezaaide oevers van Hampi geniet ik van mijn laatste momenten van rust.
Een steenworp hiervandaan worden ossekarrenladingen kokosnoten voor de Shiva-tempel gedropt. Met man en macht worden de schorsen verwijderd.
Binnen enkele dagen, tijdens de volle maan die de verloving van hindoegoden Shiva en Parvati aankondigt, zullen zich duizenden kokosnoten in dit kleine geplaveide straatje hebben opgehoopt. De schoolbendes die nu de straten vullen zullen dan plaats hebben geruimd voor een overrompelende massa pelgrims. Voor hun rituele puja zullen ze elk een kokosnoot door de tempelapen laten zegenen.
Het zal weer verpletterend druk worden.
30 december 2001 vanuit Hampi, Karnataka, India




Kerstvakantie in Hampi

Het is "kerst"-vakantie in India.
Massale busladingen kinderen uit heel Karnataka zijn op schoolreis. Terwijl ik de paar duizend tempelruines verstrooid over een schitterend rotslandschap bewonder, worden ze gedropt voor mijn voeten.
Bij elke stap van mijn bezoek aan deze kruising tussen Cappadocie, Petra en Palmyra, verspert een nieuwe zwerm blauwe, oranje of rode uniformpjes me de weg. Ik wordt slechts doorgelaten nadat ik alle kleine handjes die naar mij uitgestoken worden heb dooreengeschud en een origineel antwoord heb verzonnen op de intrigerende vragen "Where you come from ?" en "What's your name ?".
Tussen mijn gevarieerde antwoorden door, treed ik op als model voor de vakantiekiekjes van de rijkere middenklasse uit Bombay en Bangalore.
Het kleurt altijd een beetje de foto als ook er een witte bijstaat.
29 december 2001 vanuit Hampi, Karnataka, India




Kerstavond in Goa

Er heerst een ongeloofelijke drukte in Margao. Op de markt zijn plots grote kramen behangen met veelkleurige papieren sterren verschenen. Iedereen is druk in de weer om een passende ster te kiezen.
Na het invallen van de duisternis rijd ik met mijn scooter langs de vele sterren in de portalen die feeriek oplichten in de nacht, de kleuren tot leven gewekt door een gloeilamp binnenin. Achter de deuren waar deze sterren hangen vieren de Goaanse Christenen kerstavond. Hun Hindoevrienden, waarbij zij in november werden uitgenodigd voor het Diwali-lichtfeest, zitten nu bij hen aan tafel.
Met mijn laatste liters benzine begeef ik me om 11u naar het hagelwitte dorpskerkje waar de nachtmis wordt gevierd. Een echte viering wordt het niet. De Caraibische vreugde waarop ik mij had verheugd blijft jammerlijk uit. In plaats daarvan zit ik 2.5 uur in te dommelen slechts wakker gehouden door de gedachte aan het glas gluhwein dat ik straks zal in ontvangst nemen. Als ik na nog een half uur aanschuiven het bekertje binnenkap blijkt het gevuld met slappe koffie. Het podium naast de palmbomen waar ik had gehoopt de os en de ezel bij de kribbe te groeten blijft maagdelijk leeg op een paar boxen na die Amerikaanse kerstsmartlappen verkopen en een mannetje die de verkoop van de tombola (of is het Bingo ?) wat probeert aan te zwengelen.
Een eind verderop klinkt dof machinaal gebons. Het blijkt een kerstmisfuif te zijn, maar de sfeer is er wat vreemd. Er is een ongewoon moderne geluidsinstallatie en dure belichting van waarachter een Britse DJ de laatste nieuwe deuntjes uit de Trance-scene tevoorschijn tovert, maar omdat niemand iets drinkt en er geen inkom gevraagd wordt begrijp ik eerst niet wie dit allemaal betaalt. Als ik echter begin te letten op de getatoueerde lijven die machinaal bewegen, gevangen in de beat, begrijp ik dat alles hier, smeergeld aan de corrupte Indische politie inclusief, betaald wordt met de drugs die hier verkocht worden.
24 december 2001 vanuit Calangute, Goa, India



Binnenkort is het kerstmis in Goa

Naast een helwit kerkje tenmidden van het palmenwoud zijn twee pastorale helpers tot onder de kokosnoten geklauterd. Ze schreeuwen elkaar richtlijnen toe terwijl ze een grote witte met goud omrande ster met touwen omhooghijsen. Binnenin de kerk heerst een opgewonden drukte. De Portugese heiligenbeeldjes worden met bloemen versierd, het kerkkoor repeteert "Ave Maria", de priester loopt zenuwachtig rond.
`s Avonds trekt de harde parochiale kern al zingend van huis tot huis, met een kerstmannetje dat als clown tussen hen in loopt. Ik heb nooit goed gesnapt waar die Santa Claus thuishoort in dit verhaal.
En eindelijk mag de kerstversiering bovengehaald worden. Overal waar de parochiale dames zijn langsgeweest begelt nu een grote kleurig verlichte ster. De kerstbomen moeten echter nog in een donker hoekje wachten tot kerstdag.
23 december 2001 vanuit Arambol, Goa, India




Oorlog tegen het terrorisme

"Het is geen seizoen dit jaar" zucht Arum, de uitbater van het bamboerestaurantje waar ik mijn dagelijkse haai tikka eet. Teneergeslagen komt hij bij me zitten en samen kijken we naar de lege tafeltjes rondom ons. "In de kerstperiode hebben we normaal handen te kort, en zie nu !"; zijn vier Nepalese obers staren doelloos voor zich uit, de kok hangt levenloos over de toog.
In Rajastan viel het mij al op dat India sinds de Amerikaanse aanslagen 70 procent minder toeristen kon verwelkomen, maar in dit kleine dorp aan de Goaanse kust, dat leeft van de buitenlanders zijn de gevolgen rampzalig.
In de achtergrond vangen we flarden op van een opgewonden discussie op de Indische televisie. "India heeft de bewijzen. Pakistan is een terroristische staat." vat Arum de conclusies samen die India heeft gemaakt na de zelfmoordaanslag op haar parlement. "Nu lanceren wij onze oorlog tegen het terrorisme !", lacht hij oorlogszuchtig, "Binnenkort gaat India de noodtoestand afkondigen, je zult zien. Op een half uur hebben we Pakistan van de kaart geveegd."
Ik wil hem vernietigend vragen hoeveel klanten hij dan nog denkt te hebben, maar bedwing me. De man zit al diep genoeg in de put.
22 december 2001 vanuit Chapora, Goa, India




Tel Aviv Beach

Af en toe knort een bejaarde hippie, tronend op zijn Enfield Bullet, voorbij, zijn grijze haren wapperend over zijn getatoeerde rug en de witte haren van zijn baard zijn blote buik strelend terwijl ik vanuit Chapora afdaal naar het "Little Vagator"-strand, bijgenaamd "Tel Aviv Beach".
Het stikt er inderdaad van de Israeli's. De jongens laten hun ruwe Don Corleone stemmen van tussen hun stoppelbaard weerklinken terwijl ze aan het jongleren zijn, de laatste nieuwe bezigheidstherapie in Goa. De schaarsgeklede joodse meisjes liggen in het zand ten prooi van de begerige blikken van passerende Indiers. Hier komen ze samen afkicken van 3 jaar legerdienst, knusjes bij elkaar gedrumd op dit ghetto-strand terwijl ze elkaar chillum-pijpjes doorgeven, hun dreadlocks als moderne pijpekrullen over hun schouders hangend.
In de houten restauranthutjes onder de palmen probeer ik mij wat te integreren door uit de ruime Israelische menukaart Falafel met Houmous te kiezen, gerechten die bij mij eerder herinneringen oproepen aan het Arabië dat aan de overkant van deze zee ligt. En terwijl ik de bollen kikkererwtenpuree in het sausje druk, droom ik weg van een "Brussels beach", met "Belgian food"; gebraden boerenworst met appelmoes en gebakken aardappeltjes, witloof met hesp, koteletten met spruitjes, bloemkool in de witte saus, dikke malse steak archiduc, geflambeerde pannekoeken, ....
21 december 2001 vanuit Chapora, Goa, India




Averij aan de kust van Goa

Heden loop ik gebukt onder een ernstig technisch probleem. Het trilorgaan van mijn Dazer, het ultrasoon wapen dat mij al honderdmaal van de dood door wilde hondentanden heeft gered, heeft averij opgelopen. De kleine deuk beinvloedt de frequentie zodat enkel nog razende honden met extreem gevoelige oortjes naar mijn bevelen luisteren. Tot overmaat van ramp logeer ik momenteel in een afgelegen golfplaten barakje in het palmenwoud achter het witte strand van Vagator, aan de zwoele noordkust van het tropische Goa.
Vooral als het donker wordt en hun middagdutje erop zit houden de bloeddorstige hondsbeesten die dit woud bevolken niet van wandelaars, en zeker niet als die een te bleke kop hebben.
Een slimme saron-verkoopster merkte het dunne twijgje op waarmee ik hoopte mijn leven wat te rekken en wisselde het, in ruil voor de aankoop van een kleurrijke handdoek, om voor een robuust stuk bamboe. Als er weer eens vier van die agressieve beesten mij gulzig grommend de weg versperren, sla ik met een klein hartje driemaal met de bamboe op de grond, als een leeuwentemmer die zijn lievelingen tot onderdanigheid maant, een truck die totnogtoe steeds vlekkeloos lukte.
Om te vermijden dat ik een idiote bijnaam zou krijgen van de dorpsbewoners, die wijzend naar mijn stok lachen "afraid of dog ?", probeer ik mijn vrees te maskeren door mankend op de bamboescheut te leunen telkens ik een groepje mensen passeer.
Het leven in Goa kan hard zijn voor een canofoob gebukt onder technische problemen.
20 december 2001 vanuit Chapora, Goa, India



Cruisen op de Mandovi

Nadat ik in de Basilica van Bom Jesus in Oud Goa als een devote pelgrim het "ongeschonden" lijk van supermissionaris Fransiscus Xaverius, dat hier al bijna 500 jaar ligt te verbrokkelen, heb gegroet; besluit ik bij valavond een boottochtje te maken op de Mandovi river die vredig tussen de wuivende palmen van Panjim door stroomt.
Het bovendek zit afgeladen vol met Indische families en koppels die uitgelaten fotograferend voor het podium hebben plaatsgenomen. Ze zijn duidelijk niet gekomen voor de prachtige ondergaande zon die een zwoele rode gloed laat hangen boven de rivier. De animator roept ons vanaf het podium toe "Are you enjoying yourself ?" en verklapt ons meteen het antwoord "Say : Yeah !". De jongen moet serieus hardhorig zijn, want we moeten dit verschillende malen, telkens luider, herhalen tot hij het gehoord heeft. De sfeer zit er dan ook meteen in en terwijl het het synthesiser orkestje "Braaaziel, lalalala-lalalalalaaaaaaaa" inzet, wordt de bar overrompeld door bestellingen van bier en frietjes bereid in de microgolf terwijl de koppeltjes zich allemaal in hetzelfde hoekje in dezelfde Titanic-pose laten fotograferen. Een voor een worden de subgroepen; kinderen, vrouwen, mannen op het podium geeist om daar wat te staan draaien, en net voor de animator op het idee kan komen om de buitenlanders, in dit geval ik, op te roepen zoek ik dekking op het benedendek.
Wat mijn ogen daar aantreffen is voor mijn zedelijke normen, die zich na een maand aan de strenge Hindoestaanse hebben aangepast, ongehoord. Hindoe koppeltjes staan er ongegeneerd te tongzoenen, en dat terwijl in Noord-India elkaars handen aanraken al tot openbare zedenschennis behoort. Vermoedelijk zijn hun ouders in de veronderstelling dat ze nu de Taj Mahal aan het bewonderen zijn, in plaats van heimelijk op het verdorven Goa gulzig verboden vruchten te plukken.
19 december 2001 vanuit Chapora, Goa, India




De Indische kapper

Na goede ervaringen bij de Turken en Chinezen, is de tijd aangebroken om een Indisch kapsalon uit te testen. In alle vroegte dwaal ik door de koloniale steegjes vol Portugese huizen van de Goaanse hoofdstad Panjim. Terwijl de valse tonen van het kerkkoor, dat een Konkonese versie van "Venite Adoremus" repeteert, mijn oren vullen probeer ik mijn omstuimig ochtendhaar in toom te houden onder een petje. De eer om het te wassen laat ik aan de professionele handen van een kapper.
Voor de 30 frank die de barbier op de hoek vraagt kan ik niet missen denk ik, en de man zijn eigen haar, mijn maatstaaf voor beoordeling van het salon, ziet er deftig uit.
Het blijkt echter een grote misrekening. De barbier spuit slordig een paar magere straaltjes water over mijn haren en amuseert zich voor de rest van de tijd met het botweg afknippen van elke ochtendkrul die zich luid geeuwend heeft uitgestrekt. Het resultaat is een misvormd berglandschap waar pover begroeide dalen worden afgewisseld met dichtbeboste toppen. Tenslotte verbergt hij listig de aangerichte schade onder enkele bekers water en kamt de haren geconcentreerd kijkend naar achter.
Het wordt bang afwachten op de droogte die onherroepelijk het ondermaatse talent van deze schaarkunstelaar zal blootleggen.
18 december 2001 vanuit Vagator, Goa, India




De bus naar Goa

Als uitgelaten tienerjongens op schoolreis zingen de gebruinde Goaanse gezichten op de achterbank Konkonese liedjes, terwijl de andere zetels zachtjes glimlachend meeneurien. Het zijn melancholische zeemansliederen die zelfs af en toe iets weghebben van kerstliedjes.
De "Infant Jesus"-bus is gevuld met uitgeweken Goanen op weg om de kerstperiode bij hun familie te vieren. Antonio, mijn zitgenoot, heeft deze bus nauwgezet uitgezocht van tussen de vele wachtende bussen aan de Fransiscus Xaveriushalte in Bombay, nadat hij de namen had gecontroleerd op de buslijst. De katholieke familienamen "Da Silva", "De Souza" en "De Castro" gaven hem vertrouwen hij niet de nacht zou moeten doorbrengen tenmidden van een "Hindoe crowd".
Ook in het overvolle wegrestaurant is de Hindoe crowd discreet gescheiden van de Katholic crowd door een aparte zaal voor "vegetarian food"; waar alle Hindoes samenzitten. In de "non-vegetarian"-zaal doen de Katholieken zich uitbundig te goed aan bier, whisky en kip, zaken die voor de Hindoes des duivels zijn.
Toch vreemd welke muur religie tussen mensen kan opwerpen.
17 december 2001 vanuit Panjim, Goa, India




Ticketworstelen voor gevorderden

Een getraind armworstelaar heeft het meeste kans in India een treinticket te bemachtigen. De arm die zich het eerst met een reservatieformulier door het gaatje van het loket kan naar binnen wringen heeft prijs. Als die arm zich na 10 minuten bureaucratie door de massa naar buiten wringt, spartelen tientallen armen, als hitsige zaadcelletjes die een eicel proberen te veroveren, naar voor in een wanhopige poging het loketgaatje te bevruchten.
Omdat de sluwe Indische armen mijn hulpeloos Westers armpje steeds te vlug af zijn, besluit ik als een ware neo-koloniaal gebruik te maken van het Tourist-Quota-loket van het Victoria Station van Bombay.
Net zoals voor andere bijzondere groepen in de maatschappij; senioren, vrijheidsstrijders, VIP`s, militairen, blinden en vrouwen, is er ook voor de bleke medemens een apart loket, waar een gedisciplineerde rij wacht op het mirakel. 24 uur voor het vertrek van een trein, bijvoorbeeld mijn trein naar Goa die al een paar weken hopeloos volzet is, zouden hier uit het niets plots nog vrije kaartjes opduiken. De koloniale privileges blijken echter sterk geslonken, want de 4 kaartjes die het mirakel voortbrengt worden net voor mijn neus door een Ier opgekocht.
Het wordt weer zweten en schudden in de overvolle nachtbus.
16 december 2001 vanuit Panjim, Goa, India




Hot pursuit

Terwijl ik een zonnige boottocht maak naar het door Bombayaanse dagjestoeristen overladen Elephant eiland, bekomt het parlement in Delhi van de zelfmoordaanslag van 5 terroristen die zich gedurende een uur amuseerden met hun Kalashnikovs en Chinese granaten.
Uiteraard is volgens India hun slechte broeder Pakistan de dader en het zwoele Amerikaanse neologisme "hot pursuit" wordt dan ook dankbaar gebruikt door de Hindoestaanse haviken in het parlement.
Een Indische student vertelde me dat een beroemde Indische astroloog voorspeld heeft dat in mei 2002 de oorlog uitbreekt tussen Pakistan en India.
Daarna volgt de rest van de wereld. Alles wordt vernietigd. Enkel India zal overleven.
Ik blijf nog een tijdje in de geborgenheid van dit veilige oord rondzwerven denk ik ...
15 december 2001 vanuit Bombay, India




De bus naar Bombay

Het duurt niet lang vooraleer een kwak kinderkots mijn nek vult en terwijl de rechtstaande families vanuit de middengang van de "deluxe" nachtbus naar Bombay toekijken, verwijder ik met toiletpapier het halfverteerde kinderpapje. Terwijl we dieper zuidwaarts rijden, steeds verder weg van Udaipur, kijk ik tussen de wriemelende mensenmassa door naar de ondergaande zon die af en toe opflitst vanachter de steeds talrijker wordende palmbomen. Iedereen wil dezer dagen naar het zuiden, zodat ook de Rajastani die op het dak onder hun dekens tegen elkaar schurken verkleumd maar tevreden naar de sterren staren. Op 15 december eindigt immers de Hindoestaanse huwelijksmaand en met nog nasuizende oren van de vele vuurwerkknallen en naboerend van het overdadige eten trekken vele Indiers huiswaarts net voor de daaropvolgende maand van de doden begint, een ongunstige periode om te reizen. Ook de bleke vreemdeling en zijn onafscheidelijke waterfles trekt zuidwaarts, in de hoop in de witte stranden van Goa een surrogaat voor een witte kerst te vinden.
14 december 2001 vanuit Bombay, India




Zonnen in Udaipur

Ondertussen ben ik aanbeland in Udaipur (India), waar ik vanop een terrasje geniet van de zon en het prachtige uitzicht op het meer, met de ghats met badende vrouwen en het Maharaja hotel op het eilandje. Van winter of de nakende kerstperiode valt hier niets te merken; overdag is het zonnig en 28 graden. Vol heimwee droom ik dan ook weg bij de herinnering aan de laatste regenbui waarvan ik twee maanden geleden mocht genieten in Zuid-China. Binnen enkele dagen verlaat ik Rajasthan en trek via Bombay naar het Zuiden, waar ik hoop kerstmis in een kerkje onder de zwoele palmen van het ex-Portugese Goa door te brengen en nieuwjaar te vieren in een bootje dobberend in de backwaters van Kerala.
10 december 2001 vanuit Udaipur, India



Reisgids en Foto's

Praktische reisinformatie over accommodatie, bezienswaardigheden, transport en grensovergangen vind je in de Reisgids
Fotografie met beelden vind je op de fotopagina Foto's en Filmpjes.