Reisverhalen
Home > Reisverhalen > > Georgië reisverhalen
Georgië - Reisverhalen

Update maart 2007: Er is veel veranderd in Georgië sinds de Rozenrevolutie van 2003 waarbij president Shevarnadze moest plaatsmaken voor Michail Saakasjvili. De extreem corrupte verkeerspolitie, die hieronder nog beschreven wordt, werd op straat gezet en vervangen door een volledig nieuwe en veel eerlijker politie. Bijna honderd corrupte douanebeambten werden ontslagen tussen 2004 en 2006. Daarnaast werd het corrupte examensysteem van de universiteiten hervormd en wordt verder actie gevoerd via de media om de corruptie uit Georgië te bannen. Voor meer informatie over de huidige acties tegen corruptie in Georgië zie ook het heel interessante artikel dat IS Magazine hierover schreef.

 

In Georgie

Georgie, Georgia, prijslijst van een kapper in het Georgisch alfabetDe zatte Georgische militairen die rondstrompelen op de Turks-Georgische grenspost van Sarpi leunen lui tegen het loket zoals ze aan de toog zouden hangen, spuwen af en toe op de grond, roepen machoachtig vanonder hun zwarte zonnebril naar de andere kant van de grenspost om zich dan moeizaam weer in gang te waggelen naar het volgende leunpunt. Ze schudden mij hard de hand, kloppen ruw op mijn schouder en nemen tussendoor een trekje van hun sigaret. Het stempel -en controleerwerk verloopt onverwachts vlot. Van de urenlange ondervragingen die je vroeger moest doorstaan als je hun de 10 dollar fooi niet gunde is nu geen sprake meer. Na een halfuurtje sta ik op Georgische bodem en bemachtig een plekje in een minibus naar Batumi, de hoofdstad van Achara, de Georgische riviera. Het doorleefde asfalt kronkelt zich zwoel door de subtropische hitte van de zwarte zeekust. Weelderig beboste heuvelruggen schokken voorbij terwijl de Zwarte Zee zich in het Westen eindeloos uitstrekt.

In Batumi zijn bijna alle hotels volgestouwd met vluchtelingen uit Abchazie, de autonome Georgische republiek die in een hevige onafhankelijkheidsoorlog is verwikkeld. Wat overblijft zijn overprijsde luxehotels en smerige hokken. Ik neem mijn intrek in een met druivelaars overwoekerd exemplaar van de laatste categorie.

Doodvermoeid van de lange busrit uit Cappadocie, dwaal ik in de richting van de zee. Deze avond ga ik ongetwijfeld extreem vroeg in bed kruipen. In de lange Gamsachoerdiastraat kijken vreemde spahettivormige opschriften me aan. Georgie is de trotse bezitter van een van de 14 alfabetten die onze planeet rijk is. Het is een kinderlijk opgewekte verzameling tekentjes die een menukaart verandert in duizenden verdwaalde wormpjes. Af en toe schuren zware mercedessen met geblindeerd glas voorbij. Bijna de helft van de aanwezige auto`s is mercedes, wat duidt op een hoge aanwezigheid van parlementariers, de eigenlijke maffia van het land. President Chevarnadze regeert het land als een dictator met familieleden op de meest strategische posten. Van de populariteit die hij in het Westen opbouwde als minister van buitenlandse zaken van Gorbatchov schiet bij de meeste Georgiers niets over.

Het reusachtige keienstrand ziet zwart van de Georgiers die allemaal op elkaar gepakt bij de waterlijn zitten. Ongure gelige onweerswolken werpen een surrealistische schijn over de massa die zich er echter niets van aantrekt. Ze staren me met vragende ogen aan. De mannen zien eruit als eerbiedwaardige Italiaanse monniken met brede achterhoofden, de vrouwen verbergen guitig ronde gezichten onder hun gitzwarte haren. Ik maak kennis met Marika die tolk Duits is en hier met vakantie is samen haar familie uit Tbilisi, de hoofdstad. Ze nodigen me uit als gast.

Na zonsondergang dwalen we door donkere, met druivelaars overwoekerde steegjes naar hun appartement. Het is ruim en modern, maar ze hebben geen meubels en aan de vele emmers water in de badkamer te zien ook vaak geen stromend water. Hier en daar liggen matrassen op de grond waarop we plaatsnemen omdat er geen stoelen zijn. Enkele leden van de familie halen zakken vol eten en wijn. De vrouwen trekken zich terug in de keuken. In Georgie wordt het rollenpatroon nog sterk gehandhaafd. Als er gasten zijn heeft de vrouw des huizes het vaak zo druk met koken en opdienen dat ze zelf niet kan deelnemen aan de maaltijd. Soso vertelt tot grote hilariteit van de mannen dat hij onlangs een man zag die ruiten waste.

De tafel wordt volgezet met lekkere gerechtjes die zoals steeds in Georgie bereid zijn met verse kruiden. Temuri ontkurkt trots de wijn. In Georgie speelt wijn een heel belangrijke rol. Er zijn meer dan 150 druivensoorten. Georgie zou ook het land zijn waar wijn oorspronkelijk is uitgevonden. Iedere familie brouwt thuis enkele honderden liters per jaar. Overal puilen de wijnbladeren uit de tuintjes. Ook deze familie heeft in hun appartementje in Tbilisi een kamer voorbehouden voor deze heilige vloeistof. In de oogstmaand kopen ze 1000kg druiven die dan maar enkele franken per kilo kosten.

Dat wijn hier niet zomaar gedronken word merk ik al spoedig. Irakli is aangesteld als Tamada, de toostmeester. Zoals het hoort draagt hij met een lange speech de eerste toost op aan de vrede van alle volkeren en Belgie en Georgie in het bijzonder. Bij het klinken blijkt het geluid van mijn glas niet zuiver en wordt het veronschuldigend omgewisseld zodat het juiste heldere geklingel weerklinkt. Tot mijn spijt moet ik volgens het ritueel de lekkere wijn in een geut achterovergieten. Bij minder belangrijke toosts mag je het glas slechts gedeeltelijk leegdrinken, maar bij de eerste toost zou dit ongehoord zijn. Iedereen klopt zijn glas hard op tafel en onmiddellijk worden ze hervuld. Leila geeft me wat brood om te bekomen. Ondertussen heft Irakli het glas opnieuw ten hemel en spreekt, zoals de traditie het beveelt, een minutenlange toost uit op de familie. En weer kloppen we de lege glazen bijna door de tafel. De vrouwen, die niet meedrinken, houden mij scherp in de gaten. Dronken zijn is heel onbeleefd en ik eet dan ook als een gek brood, kaas, aubergines, tomaten en champignons om het hoofd boven water te houden.

Soso haalt er de gitaar bij en begint zacht te spelen. Even later zijn hij en Irakli in een tweestemmig tonengevecht verwikkeld dat zo typisch is voor de oeroude Georgische liederen. Beiden zingen in een beroemd traditioneel koor en hun samenzang klinkt dan ook schitterend. Enkele ellenlange toostspeeches later zingt de tienkoppige familie in een wirwar van toonhoogtes prachtige melancholische liederen uit alle landsdelen. Ik sta versteld van de levendigheid van hun volkscultuur en zit er verlegen mee in dat ze mij zullen dwingen een scheefgezakte versie van ``hoedje van papier` te brullen.

Bij de zesde en belangrijke toost op de overledenen gieten we respectvol wat wijn op de grond. Daarna raken Valeri en Marika verwikkeld in een wervelende dans, waarbij hun handen sierlijk boven het hoofd cirkelen terwijl de stemmen van de rest van de familie in de vochtige hitte verbroederen. Ik raak zelf in de ban van de ongedwongen vrolijkheid van dit huiselijke feest en zing en dans nog tot een gat in de nacht.

 



Een Georgische strandvakantie

Georgie, Georgia, prijslijst van een kapper in het Georgisch alfabetHet weidse keienstrand van Batumi is nog verlaten als ik om vier uur in de middag heb afgesproken met de Georgische familie die ik gisteren heb leren kennen. Zoals alle Georgiers vinden we het te warm om overdag aan het strand te liggen en strekken ons lui uit onder een schaduwrijke boom in het stadspark. Ze hebben mijn deel van hun middagmaal mee. De Georgische gastvrijheid is werkelijk grenzeloos. Na een dag maak ik al deel uit van de familie, de huissleutel in Tbilisi zal zelfs op mij liggen te wachten bij de buren moesten ze niet thuis zijn. Ondertussen word ik hier in Batumi enorm in de watten gelegd en betalen ze alles voor mij, het is soms een beetje genant.

Vanaf zes uur zakken we samen met massa`s andere Georgiers af naar het reusachtige keienstrand waar iedereen absoluut maximaal op 10m van het water wil liggen. We zitten zo op elkaar geperst dat we op een grote familie lijken. Waterfietsen vechten voor hun leven onder het overgewicht van grote families die ze als drijvend territorium misbruiken. Een jetski, die per minuut wordt verhuurd, schiet vervaarlijk snel tussen de badende menigte, terwijl de bestuurder zijn sigaret probeert brandende te houden. Af en toe stevent een grote plezierboot, luide muziek uitbrakend, af op het strand om temidden van het volk een houten trap met passagiers uit te gooien. Oude vrouwtjes in zwarte gewaden met grote strohoeden kruipen over de kakefonie van veelkleurige parasols en boeitjes terwijl ze vanuit vilten zakken, emmers, kookpotten en ijzeren schalen gebakjes, nootjes, fluorescerend suikerwater en sigaretten verkopen. Achter ons slagen slechts twee gebouwen erin de weelderig groene rust van het stadspark te verstoren. Het zijn twee afgeleefde Sovjet-hotels die nu bevolkt worden door Abchazische vluchtelingen. Hun balkons hangen verborgen onder tonnen was van waartussen wijnbladeren het licht tegemoetkruipen.

Rond 22u zinkt de zon weg en gaat het voltallige strand flaneren rond de grote fonteinen in het park, die voor deze gelegenheid worden aangestoken en veelkleurig verlicht. We slenteren extreem traag en slagen er nog in mensen in te halen. De vele verlichtte eetkraampjes, de langzaam voortbewegende mensenmasse en spelende kinderen stralen een vreedzame rust uit. Gezapig kuierende mensen schenken me een nieuwsgierige glimlach.

Terwijl mijn Georgische gastfamilie wat uitrust op een bank, loop ik wat alleen rond en maak een praatje met twee vriendelijke plaatselijke jongelui. Ze proberen verlegen hun povere kennis van het Engels op mij uit in de vorm van de standaardvraagjes die je in zovele landen moet beantwoorden : "Where do you come from ?", "Where do you go ?", "Where do you stay ?". Enkele leden van mijn familie komen er bedrukt kijkend bijstaan en ik voel dat er iets niet in de haak is. Ik neem dan ook snel afscheid en keer terug naar de rest van de familie die in grote staat van paniek verkeert. Ik heb een levensgevaarlijke fout begaan door aan vreemden de naam van mijn hotel te verklappen. Het staat volgens hen vast dat deze twee jongelui behoren tot een gewapende bende en mij vannacht in mijn hotel zullen overvallen.

De noodtoestand is afgekondigd en de hele familie zoekt wild gesticulerend en met bezorgde blikken naar een oplossing voor dit serieuse probleem. Als een van de leden van hun clan verkeer ik nu in groot gevaar en ze zullen door het vuur gaan om mij te redden uit de wreedaardige handen van die onbetrouwbare lui van Batumi. In Tbilisi, waar zij wonen, is het heel normaal en volstrekt ongevaarlijk dat buitenlanders zo worden aangesproken. Hier in Batumi zijn de mensen anders ... Er wonen hier zelfs 40 procent moslims ! En dat zijn per definitie gevaarlijke lui.

Ze besluiten dat ik vannacht onmogelijk in mijn hotel kan blijven en zo spoedig mogelijk naar hun appartement moet geevacueerd worden. Het is zelfs mogelijk dat het nu al te laat is en mijn bezittingen al verdwenen zijn. Hun reactie lijkt mij nogal overdreven xenofobisch, maar de panaroide paniek heeft een zodanige omvang genomen dat ook ik erdoor beinvloed word. Ik beeld me in hoe op dit moment een geblindeerde mercedes in volle vaart de gammele poort van mijn pensionnetje inbeukt en hoe twee met kalashnikovs zwaaiende mannen mijn vuile was die her en der in mijn kamer ligt rond te slingeren bijeenscharrelen en in mijn rugzakje proppen om met schurende banden in de nacht te verdwijnen.

Ondertussen hebben de mannen van de familie zich ernstig kijkend als bodyguards om mij heen opgesteld. Irakli zegt dat ik niet bang moet zijn, dat ik bij hen veilig ben. Van tussen de donkere bomen van het park zie ik ongure blikken dreigend mijn richting uitstaren en besluit maar te vluchten met mijn gastfamilie.

We wandelen aan een voor Georgiers ongeevenaard tempo door de onverlichtte straten naar mijn hotel. Irakli, Soso, Valeri en Timuri dekken mijn flanken terwijl ze me hun vuist tonen ten teken dat ze me tot de laatste druppel bloed zullen verdedigen. Duistere ogen volgen ons, weggedoken tussen steegjes. Leila, de familiemoeder, vertrouwt me opgelucht glimlachend toe dat ze de hele nacht niet zou geslapen hebben als ik in dat gevaarlijke hotel zou gebleven zijn. Ze zegt dat ik geen schrik meer moet hebben, dat alles in orde komt. Af en toe kijk ik achterom om te controleren als we niet achtervolgd worden. Enkele oude mannen op een bank beginnen geheimzinnig te fluisteren als we passeren.

Om middernacht bereiken we mijn hotel. Vantussen de druivenbladeren verwelkomt de dikke bazin me met `Salamaleikum Belgia !`. Enkele familielijfwachten begeleiden me naar binnen, de anderen bewaken de ingang. De geblindeerde mercedes moet ergens verloren gereden zijn, want mijn bezittingen liggen onaangeroerd te wachten. Ik scharrel dan maar zelf mijn vuile was bijeen en haast me naar buiten voor het te laat is.

We voeren ons vluchttempo nog op in de hoop zo de vermeende achtervolgers te kunnen afschudden. Ik schrik telkens als vanuit het donker vreemde mannen opdagen. Eindelijk bereiken we mijn onderduikadres dat op het einde van oerdonkere steegjes en achter van de zinderende hitte afhangende druivenbladeren verborgen ligt. Het is 1 uur `s nachts, een treffelijk uur voor Georgiers om nog een uitgebreid avondmaal te verorberen. Een uur later vleien we ons voldaan boerend neer op de matrassen. Mijn Anne-Frank-gevoel is ondertussen volledig geweken.

We overhalen Timuri om voor ons te zingen. Hij is 20 en operazanger, maar ziet er met zijn T-shirt, jeans, sportschoenen en verlegen babyface allesbehalve zo uit. De tranen springen ons echter in de ogen als hij zijn gouden stem bovenhaalt en die oorverdovend zuiver door de kamer laat galmen. Aan zijn muzikaal talent komt geen einde als hij ook nog zichzelf schitterend begeleidt met de gitaar in een virtuose combinatie van blues, flamenco en klassieke stijl. Onze ogen dromen gelukzalig glimlachend weg naar het eenzame lichtpeertje dat boven ons met moeite de geluidstrillingen overleeft.

 



De bus naar Svaneti

Georgie Georgia groenten en kruiden op de grote markt bij het station van TbilisiDe Svans zijn een ruig en eigenwijs bergvolk dat woont in een van de buitenwereld afgesloten gebied tegen de flanken van de Caucasus. Om zich tegen de aanvallen van andere stammen te verdedigen bouwden ze vroeger hoge stenen wachttorens aan hun huizen. Deze torenhuizen domineren nu nog steeds de dorpen en stralen zo`n romantische schoonheid uit dat ze door de Unesco tot wereldpatrimonium werden uitgeroepen. Het is een van de mooiste en traditioneelste streken van Georgie, maar ook de gevaarlijkste. Roofovervallen op de zeldzame buitenlanders die zich hier wagen komen vaak voor.

Ik heb dan ook mijn voorzorgen genomen. Meer dan de kleren die ik aanheb, een paar duizend frank en een halfvol dagrugzakje met een pull, een stuk zeep, mijn fototoestel en een fles water zullen ze niet buitmaken. De rest van mijn bezittingen ligt veilig en wel opgeborgen bij vrienden in Kutaisi.

Als het ijs gebroken is veranderen de Svans echter in heel gastvrije mensen. Ik heb 6 uur de tijd om de Svans van het legerbusje dat mij van Zugdidi naar Mestia brengt te transformeren van vijandige overvallers in gastvrije lieden. Op het einde van de rit zullen ze beslissen over mijn lot : ofwel gooien ze mij in het holst van de nacht berooid uit de bus, ofwel nestel ik mij genietend in de warmte van oertraditionele gastvrijheid.

Na twee uur wachten in de verzengende hitte is het aftands legerbusje nog steeds niet vertrokken. Passagiers zijn er al een hele tijd voldoende, maar de chauffeur ligt gezapig onder een boompje te rusten. Hij denkt dat er misschien nog zakken meel kunnen komen. Sporadisch daagt er uit het niets iemand op die een zak meel in het reeds tot de nok gevulde busje perst. Ik vraag me af waar wij zullen zitten. Een paar vrouwen schuilt onder een parasol voor de verschroeiende zon temidden van een dertigtal jerrycans benzine waartussen bokalen olie als honingpotten liggen verspreid. Twee zatlappen zwaaien hun armen om mijn schouders en reutelen met hun ongure adem in mijn oren. Alhoewel er in Svaneti geen hotels zijn en ik dus hopeloos op zoek ben naar een overnachtingsplaats probeer ik me diplomatisch uit hun gebrabbelde uitnodiging om vannacht hun gast te zijn te praten.

Onverwachts geeft de chauffeur teken dat er waarschijnlijk geen meel meer komt en dat we kunnen vertrekken. We wachten nog een kwartiertje samengepropt tussen de meelzakken in de verstikkende hitte tot hij zijn sigaretje heeft opgerookt terwijl hij van onder de verfrissende schaduw van zijn boompje een praatje maakt met een bekende. Als een van de zatlappen luid roept komt hij tergend langzaam op de bus afgeslenterd en vertrekken we eindelijk.

Ongerust speur ik langs de ruwe verweerde gezichten naar een betrouwbare gastheer. Hier en daar probeer ik voorzichtig en voorlopig zonder succes, een glimlach los te weken. Een van de zatlappen voert in zijn eentje luid gesticulerend een broeierige discussie terwijl de andere zatlap zijn roes uitslaapt. Ik vecht voor mijn leven met de meelzakken die wanhopige pogingen ondernemen om mij te verpletteren.

Na een kwartier rijden zitten we alweer te wachten in de brandende zon. Een van de passagiers is de bus uitgeslenterd en slaat een half uur een babbel in de tuin van een vriend terwijl ons zweet uit de bus gutst. Als we tenslotte weer vertrokken zijn blijkt de familie van een andere passagier een eind verder te wonen. Het hele busje staart lui naar een man die een autowrak aan elkaar last terwijl ze op hun dooie gemak een sigaretje opsteken. De agressiefste zatlap neemt mij apart en toont zijn politiebadge in een poging een goede indruk op mij te maken.

Als het busje zich uiteindelijk weer in gang heeft gezet, worden we tegengehouden door een bende gewapende mannen. Het blijkt gelukkig politie te zijn, alhoewel ze er in hun short, blote buik en met Kalashnikov in aanslag eerder als een losgeslagen roversbende uitzien. Zoals alle politie in Georgie eisen ze een fooi en dreigen ermee het rijbewijs van de chauffeur in te trekken. Zoals steeds stappen de passagiers met de beste connecties uit het busje en proberen, sigaretten aanbiedend, een gratis vrijgeleide te onderhandelen, wat de twee zatlappen die zelf politieagenten zijn uiteindelijk ook lukt.

Enkele uren later houden we halt bij enkele houten barakjes. Tot mijn ontreddering zie ik de voltallige bus terugkeren met elk een anderhalve literfles huisgebrouwen vodka. Ik hoop dat het als geschenk voor hun familie dient, want ik heb nu al mijn handen vol met de twee zatlappen die het busje wakkerhouden.

Enkele duizenden putten in het wegdek later stoppen we bij een bergbron om ons te verfrissen. De flessen vodka worden grijnzend bovengehaald, tomaat en brood worden versneden en ik sta voor de verscheurende keuze mij asociaal buiten het toosten te houden en zo mijn kans op overnachting definitief te verspelen of dronken te belanden in een gevaarlijke streek. We zijn immers al halverwege en ik heb nog steeds geen uitzicht op een betrouwbare plaats om de nacht door te brengen. Angstig tuur ik naar het melkblauwe meer dat ongerept de groenbeboste heuvels vult terwijl mij een overvol glas vodka in de handen word geduwd. Ik heb weinig keuze en hef onzeker het glas ten hemel en prevel een smekend "Gaumarjos Svaneti ! Belgia !" in een wanhoopspoging hun sympathie te winnen. Om beurten spreekt iemand een toost uit gevolgd door de typische tien minuten uitweidingen en verklaringen die naarmate de fles vordert steeds emotioneler worden. Als de drankvoorraad voor de helft geslonken is kruipen we terug in ons legerbusje. Het toosten gaat echter onverminderd door en dank zij de onwaarschijnlijk hobbelige weg vliegt de vodka naar alle kanten. Enkele Svans beginnen fier hun traditionele meerstemmige liederen te zingen. Hun 4hooooooo4s en 4heeeeeeee4s op verschillende toonhoogten verstrengelen tot een feeeriek vibrerende harmonie. Mijn redding volgt als ook ik mij verbroederend waag om ook mijn stem ertussen te gooien. Doorweekt van de vodka zingen we ons vanonder de meelzakken de nacht tegemoet. Het ijs is gebroken en ik krijg nu van alle kanten uitnodigingen toegeworpen. De onguurst uitziende zatlap geeft me met een sluwe grijns het filmrolletje terug dat hij ondanks mijn grote waakzaamheid uit mijn rugzakje wist te stelen. Ook hij nodigt mij uit als gast, waaraan ik beleefd probeer te ontsnappen.

In Mestia lijkt de wereld te vergaan onder een vernietigende zondvloed. Het busje kraakt onder de donderslagen en in het licht van de bliksemschichten herken ik de prachtige contouren van de eeuwenoude Svan torens die spookachtig oplichten tegen de bergwand. De regenvlagen beuken zo genadeloos hard tegen de ramen dat het afleveren van de passagiers bij hun torenhuisjes lijkt op een schipbreuk waarbij af en toe iemand overboord vliegt. De chauffeur manoeuvreert mij echter naar de veilige thuishaven van Oleg, waar ik opgenomen word in de geborgenheid van de Kokurdiani clan. Eenieder die nu nog een haar van mij krenkt haalt de bloedwraak van de Kokurdianis op zijn nek.

 



De bedevaart naar Kala

Georgie Georgia groenten en kruiden op de grote markt bij het station van TbilisiIn het eerste licht van de dag neem ik afscheid van Tsiuri, de lerares Duits van Mestia die me deze nacht gastvrij onderdak bood. Op het centrale plein hebben zich reeds verschillende jeeps en legerbusjes verzameld om de vele pelgrims naar het eenzaam op een heuveltop gelegen kerkje van Kala te brengen, waar op 28 juli de Kvirikoba plaatsvindt, het grootste religieuse feest van Svaneti. Vele Svans uit heel Georgie komen voor die gelegenheid terug naar hun geboortestreek om de familie te herenigen. Gelukkig moeten er ditmaal geen meelzakken mee zodat het busje na een uurtje kan vertrekken.

We rijden ruw het ongerept groene voorgebergte tegemoet, steeds verder weg van de bewoonde wereld. Twee oude boeren met traditionele Svanetische bruinwollen hoeden op stoten me aan en roepen opgewonden "Ushba, Ushba !", telkens het busje om de bocht een glimp van de 4700m hoge tweelingpiek kan opvangen. De Ushba is de meest bezongen berg van Svaneti, maar ook de berg waar vele Svanetische alpinisten het leven lieten tijdens pogingen om deze natuurgod te temmen. Het stenen pad dat het busje met de grootste moeite trotseert, slingert zich steeds hoger het gebergte. Af en toe worden we in de zij aangevallen door een wilde rivier waar we ons roekeloos doorheen vechten. In de oude stenen dorpjes die we passeren staren ruige gezichten naar ons busje in de hoop nog een plekje te bemachtigen. Anderen zwoegen zich moeizaam te voet naar het bedevaartsoord. Een reeks jeeps en busjes langs de weg geeft aan dat we onze bestemming hebben bereikt. Hoog op de heuveltop overziet het kleine orthodoxe kerkje de omliggende bergen. Een onophoudelijke stroom pelgrims strompelt door het bos naar boven.

Het eeuwenoude stenen kerkje druipt van de offerkaarsjes die al sinds dageraad tegen haar aan worden gesmolten. Oude vrouwtjes prevelen lange gebeden alvorens eerbiedig ook hun kaarsje toe te voegen. De priester heft aangeboden geld, brood of vodka ten hemel en roept ter zegening de namen van de mensen die op het bijgeleverde briefje staan, waarop de misdienaar enthousiast aan de ijzeren ketting van de klok rukt. Ik stop ook wat geld toe met een briefje "voor de gezondheid van mijn familie en vrienden" en assisteer de kerkvader in het oor fluisterend terwijl hij met opgeheven handen de zegen uitbuldert. Naast het kerkje wordt een competitie steenheffen gehouden. De sterkste Svans uit de omgeving proberen er, de longen uit het lijf schreeuwend, een enorm rotsblok over de schouder te heffen.

Na de middag worden geiten geslacht en verspreid onder het volk nadat hun vlees in een grote pot boven het vuur is gekookt. Flessen, bokalen en jerrycans zelfgebrouwen "vodka" van fruit uit de tuin worden bovengehaald. Drinkhoorns worden gevuld. In de verte hoor ik plots mijn naam roepen. Een man duikt op uit de massa en omhelst me zoals Georgiers doen wanneer ze een goede vriend tegenkomen. Ik hereken Gia, een vriendelijke oude Svan waarmee ik in de bus op weg naar Mestia broederlijk Svanetische volksliederen heb gezongen. Even later speech ik al saluerend met een geitehoorn vodka op het welzijn van zijn aanwezige familie en probeer me gulzig schrokkend door de stapel brood, vlees en bergkaas die ze voor me hebben gelegd te worstelen. Met een smoes ontsnap ik aan de snel op elkaar volgende toosts om het heiligste moment van de ceremonie bij te wonen, het buitendragen van de vlag van de heilige. De meeste families zijn echter te diep verzonken in de vodka en melancholische gezangen waarvan flarden vanuit hun piknikplaatsen in het bos mijn richting uitwaaien om voor de vlag nog naar het kerkje terug te keren. Ondertussen ben ik als gast uitgenodigd bij de Ratianis in Ushguli en na de obligate toosts op vrede en familie hobbelt onze jeep langs ruige afgronden huiswaarts.

 



Ushguli

Georgie GeorgiaUshguli is een dorp van een sprookjesachtige schoonheid. Van tussen de rondscharrelende varkens en koeien verheffen zich feeeriek de duizend jaar oude torenhuizen temidden van groene heuvels waartussen een kraakhelder riviertje kronkelt. Ik sta oog in oog met de machtige witte flanken van de Skhara berg, die met zijn 5200 meter hoogte indrukwekkend boven het op 2200 meter hoogte gelegen dorp uittorent. Achter deze muur van steen en sneeuw ligt de Russische republiek Kabardino-Balkarie.

De Ratianis overladen mij met gastvrijheid en lekker eten. Terwijl ik mij te goed doe aan zoute bergkaas, karnemelk met koriander, gebraden aubergines met nootjes, gekruide wilde champignons, varkensvet gemarineerd in de look, witte kaas met verse bosbessen en verfrissend bereid geitevlees met verse kruiden uit de tuin, bakt mijn gastvrouwe in de houtoven Khajapuri, brood gevuld met aardappelen en kaas. Het voedsel is volledig afkomstig van eigen bodem, de dichtstbijzijnde winkel bevindt zich op 4 uur rijden over stenige paden hiervandaan. Na een storm is soms een gedeelte van het pad weggespoeld zodat het dorp volledig van de buitenwereld afgesloten is en per paard dient bevoorraad te worden. Water is er gelukkig bij overvloed. Overal ontspringen bronnen met zuiver water. De dorpsbewoners smaken het verschil tussen elke bron en gieten regelmatig mijn drinkpul leeg als we een betere bron passeren. Mijn afgestompte Westerse smaakpapillen bemerken echter geen verschil. Het toilet is een houten hok in de tuin met een gat in de planken vloer waaronder een snelstromend riviertje voor continue spoeling zorgt. Een stukgescheurd boekje met Georgische letterkrulletjes ligt er bang te wachten in een tinnen bakje.

Terwijl Dato een gebarsten ophanging van zijn Russchische jeep vastlast, ga ik een kijkje nemen met zijn tienjarig zoontje vanop het uitzichtspunt bovenaan het dorp. Van daaruit kunnen we blijkbaar geen kanten meer uit, want overal waar ik wijs schudt het mannetje zijn hoofd en zegt "Eto trolleebi, eto paf-paf" waarna hij met zijn hand doet alsof hij in een geut een ganse fles vodka binnengiet. Blijkbaar is het dorp omsingeld door gevaarlijke zatlappen met kalashnikovs. Het mannetje beweert dat we 's morgens wel het dorp uitraken omdat de trolleebi's dan hun roes uitslapen. Als we opschrikken van een paar geweersalvo's dring ik niet verder aan. Ushguli is een dorp van beer en bokkenjagers en bijna ieder gezin verbergt een kalashnikov naast hun gewone jachtwapens. Al eeuwen zijn de Svans verliefd op wapens. Een dolk is het mooiste geschenk dat je een Svan kunt geven.

Als Dato's wagen weer aan elkaar hangt vertrekken we voor een wandeling langs de 30 torenhuisjes die genesteld liggen tussen de pooien van rijkelijk beboste heuvels. In een van de steenoude torens huist het ethnografisch museum. Het is eerder een heiligdom van de voorvaderen waar de wispelturige conservator maar enkele malen per jaar bezoekers toestaat. Als gast van de Ratianis mag ik van deze eer genieten. Enkele dorpelingen wachten gretig met mij op het eerbiedig openen van de vele hangsloten. Binnen steken we zwijgzaam een slank bidkaarsje op dat we respectvol voor de eeuwenoude houten kruisen kleven. Ik heb de techniek van het kleven van een flinterdun kaarsje op steen nog niet beet en vrees ervoor dat mijn kaarsje bij het omvallen de hele voorvaderlijke erfenis in lichterlaaie zal zetten.

Via een vervallen stenen trap kruipen we naar de eerste verdieping die met een valluik en hangsloten afgesloten is. De donkere stoffige ruimte is gevuld met prachtig geornomenteerde ikonen. De conservator prevelt vanonder zijn grauwbruine Svan-hoed eerbiedige uitleg in het Svanetisch terwijl hij langzaam met zijn bidkaarsje over de fijngesculpteerde gezichten van de heiligen zweeft. De dorpelingen luisteren met grote ogen naar deze mondelinge overlevering van de dorpsgeschiedenis. Vier bidkaarsjes later en na nog een valluik met hangsloten te hebben overmeesterd, hangen we boven met kaarsvet bevlekte glazen bakken die gevuld zijn met oude wijnhoorns en juwelen. Ik gluur door een van de schietgaten van de toren en droom genietend weg bij de onaardse schoonheid van dit stukje Caucasus.

 



Hotel Kakheti

Georgie GeorgiaEens schitterde Gastinjitse Kakheti trots boven de uitgestrekte wijnvelden van Telavi. Nu staan de afgebrokkelde neonletters op het dak van dit ex-Inturist Sovjethotel symbool voor haar eigen aftakeling en het verval van de hele Georgische toeristenindustrie, die in de jaren 80 nog op 10 miljoen Sovjet-bezoekers per jaar kon rekenen.

De concierge opent de hangsloten van het traliehek van zijn vermolmd kantoortje en noteert onder het bibberende licht van een kaarsvlammetje mijn paspoortgegevens. Hij schenkt me een van de flessen water die vanop zijn bureautje geduldig wachten op eventuele toeristen. Dit is mijn waterrantsoen voor vannacht, stromend water is er niet. Hiermee ga ik mij wassen, het toilet doorspoelen, mijn tanden poetsen en mijn dorst lessen.

Kreunend zwoeg ik even later met mijn zware rugzak in het spoor van de oude man de trappen op langs acht afgebladderde verdiepingen met Abchazische vluchtelingen. De druktoetsen, houten deuren en andere onderdelen van de lift hebben al enige tijd een nieuw leven gevonden in hun woonkamers. De houten trapleuning, waaraan ik mij graag had omhooggetrokken, sneuvelde in het haardvuur enkele barre winters geleden.

De trap naar de 9de verdieping, de toeristenverdieping, is afgeschermd met een robuust traliehek waarvan de grijsaard, luid met zijn sleutels klingelend, de hangsloten verwijdert. Vanaf hier is de trap iets minder vervallen en zijn de houten tussendeuren nog niet volledig gedemonteerd. Ik krijg een kamer in het midden van de lange donkere gang, alhoewel dat waarschijnlijk geen rol speelt want ik ben zo te zien de enige gast.

Omdat er geen elektriciteit is en ik mijn zaklamp heb weggegeven aan een gastgezin, schenkt hij mij vrijgevig een doosje met 10 stekjes. Aan 2 verdiepingen per stekje, heb ik hiermee voldoende om vanavond nog iets te eten in het stadje en nog 2 stekjes over te houden om het sleutelgat en mijn bed te vinden.

Vanaf mijn balkon geniet ik van de ondergaande zon die een krachtige gelige schijn werpt op de omliggende wijnvelden. Ongegeneerd gluur ik in de balkons van de vluchtelingen onder mij. Ze hebben zich kennelijk goed georganiseerd en hijsen vlijtig zakken eten en jerrycans water en wijn met katrollen naar boven. Sommige balkons zijn omgebouwd tot een klein boerentuintje met een rustiek stapeltje hout, wat ambachtelijk gereedschap en een rommelige collectie groentjes omkransd door vrolijke druivelaars. Vuilnis wordt netjes naar beneden gezwierd in de richting van de stapel in de hoek van het gebouw.

Als ik `s avonds terugkeer van een duistere dwaaltocht door onverlichte straten, bemerk ik in het schijnsel van mijn 9de stekje (er was een technisch probleem met het 5de stekje) dat het ijzeren hek naar mijn prive-verdieping, dat ik discreet had dichtgeduwd, volledig open staat. Angstig sluip ik in het donker naar boven, klaar om een eventuele onaangename verwelkoming van deze onverwachte bezoeker in ontvangst te nemen. In mijn pikdonkere kamer ziet alles er echter normaal uit en ik ga dan ook met een gerust gemoed slapen. Vermoedelijk kwamen ze enkel wat extra brandhout sprokkelen op mijn nog ongerepte verdieping.

 



De Georgische politie

Dat de Georgische politie allesbehalve je vriend is merk ik al spoedig. In Lentekhi, een bergdorp in Svaneti, waar ik in een houten winkelbarakje met mijn nieuw gastgezin kennismaak, duikt plots een agressieve dronken man op. Met zijn zatte adem spuwt hij de woorden `document !` in mijn gezicht. Hij blijkt ondanks zijn uniformloze verschijning en belabberde toestand een politieagent te zijn. Ik was er door Georgiers voor gewaarschuwd nooit te spreken met de politie, maar hier lijkt enige mondelinge uitwisseling onvermijdelijk. Ik voel me wat verlegen voor de problemen die ik mijn gastfamilie op de nek haal terwijl ze tevergeefs met een heftige discussie pogen mij van de deportatie naar het politiekantoor te redden. De man van de wet heeft echter geld geroken, een eventuele buit die kan omgezet worden in zoveel flessen vodka dat zijn bloeddoorlopen ogen tollen bij de gedachte. Lui slenterend volg ik even later zijn waggelend spoor naar het politiekantoor.

Daar onderwerpt hij mij, met de lispelende hulp van zijn al even geldhongerige collega`s, aan een agressief gebrabbeld kruisverhoor, in de hoop dat ik spoedig met de centen over tafel kom. In dit kolderspel vertolk ik echter de rol van naove doofstomme zodat ik hen al spoedig eindeloos verveel. Veel interessanter blijken immers de fonkelende hologrammen van de vele visa in mijn paspoort, waarmee ze zich het volgende uur bezighouden, als kinderen gebogen over een nieuw kleurrijk sprookjesboek. Als ze voor de zoveelste maal het watermerk van koning Albert in het vale licht van een lamppeertje bewonderen, vliegt de moeder van mijn gastgezin binnen, grijpt mijn paspoort als bij ongehoorzame kwajongens uit hun beteuterde handen en leidt mij kordaat aan de hand naar buiten.

Voor de Georgiers die een wagen hebben zijn dergelijke confrontaties vaak dagelijkse kost. Het merendeel van de politieagenten vult immers zijn dagen door lui over hun Lada`s te hangen met hun fluitje in aanslag terwijl ze over de weg turen naar een aanrijdende prooi, klaar om een fooi af te persen. Bij het horen van het schrille fluitgeluid weerklinkt dan een geergerde vloek van het slachtoffer, die remt en met tegenzin in de richting van de agenten slentert. Hij schudt er vals-nederig de hand en biedt een sigaretje aan in de hoop dat de arm der wet enkel zin heeft in een trekje nicotine. Daarna ontspint zich een gemaakt-vriendschappelijk gesprek waarbij de chauffeur angstvallig speurt naar gemeenschappelijke kennisen die hem uit zijn netelige positie kunnen redden. Als na een kwartier de situatie uitzichtloos is, rest hem niets anders dan het blauwe mannetje zijn 75 frank (een tiende van een gemiddeld maandloon) fooi te schenken, zoniet wordt omwille van een verzonnen overtreding zijn rijbewijs ingetrokken.

Door deze winstgevende nevenactiviteiten is politieman in Georgie een felgegeerde job, die je mits de nodige connecties kunt kopen voor 5000 dollar.

Op hoger niveau werkt de politie naarstig samen met de oppermachtige Georgische maffia, waardoor de fooien nog een stuk lucratiever zijn. Er wordt dan ook weinig ondernomen tegen de ontvoeringen van Libanese zakenlui door de maffia, zodat de familie van een van deze ontvoerde zakenmannen de toevlucht nam tot reusachtige publiciteitsborden in heel Tbilisi met daarop een enorme foto van hun familielid en eronder de rode letters `Kidnapped on 7 june 2001`. Een andere Libanese zakenman die ik ontmoette werd vrijgelaten na betaling van 50.000 dollar losgeld. Hij was na 7 jaar Georgie erg verbolgen vooral ook over het feit dat zijn zakenpartner, die hij als sluwe Libanees bij de maffia zelf koos om de smeergelden te ontwijken, zijn ontvoering niet kon voorkomen omdat het om een concurrerende maffiabende ging.

Op het hoogste niveau houdt ook het parlement de hand koesterend boven het hoofd van de maffia zodat ook zij met zware Mercedessen 600SEL kunnen rondcrossen in een land waar het merendeel van de bevolking minder dan 1000 frank per maand verdienen.

Chevarnadze, de Georgische president, die in de jaren 80 als rechterhand van Gorbatjov een einde maakte aan de koude oorlog en de hereniging van Duitsland toeliet, wordt door de VS en Duitsland daarom nog steeds op handen gedragen. De VS schenkt na Israel en Egypte de meeste ontwikkelingssteun aan Georgie, ondermeer om het land uit de handen van de Russen te houden. Aan de uiteenvallende wegen, dagelijkse stroompannes, stilliggende fabrieken, defecte waterleidingen en armoede van de bevolking te zien komt dit geld duidelijk terecht in de reeds overvolle zakken van enkele vertrouwelingen rond Chevarnadze.



Terugblik op een maand Georgie

Mijn tweede maand Georgie op minder dan een jaar tijd zit er op.
Tot mijn blijdschap kon ik uit de kleine veranderingen vaststellen dat het in Georgie alweer een stuk beter gaat dan vorig jaar in augustus. Er worden eindelijk wat wegenwerken uitgevoerd, verroeste buswrakken zijn vervangen door moderne luxecoaches en sommige van de gastfamilies die ik opnieuw bezocht hebben na jaren werkloosheid een job gevonden. En binnenkort lijken ook grote veranderingen op komst in het parlement. In de gemeenteraadsverkiezingen van volgende week zal de partij van Chevarnadze wellicht de grote verliezer zijn.
Vrijdag steek ik met de boot de Zwarte zee over naar Sochi, aan de Russische riviera. Vanop de achtersteven zal ik met weemoed afscheid nemen van dit schitterende Georgie met zijn oeroude tradities, warme gastvrijheid en eeuwig feestende bevolking.
29 mei 2002 vanuit Poti, Georgie




Georgisch Pasen

Georgie GeorgiaNa een week samen met een Amerikaans diaspora-koppel te hebben gezworven door de lyrisch groene heuvels van Lori, op zoek naar eenzame Armeense kerkjes, ben ik doorgereisd naar Georgie.
In Tbilisi onthaalde de familie waar ik ook vorig jaar verbleef me met die uitbundige Georgische gastvrijheid, een reusachtig feestmaal en vele liters wijn.
Gisteren was het Orthodox Pasen, een groot feest in Georgie. De hele zaterdagnacht heb ik doorgebracht in de Sioni kathedraal in het gezelschap van Georgische zangers, duizenden gelovigen en de vlammetjes van ontelbare kaarsjes. Op Pasen zijn we met de hele familie, twee grote knapzakken en een tiental liter wijn naar het kerkhof getrokken. In het grafperkje van de grootouders herdachten we de doden met 15 toasts waarvan we nu en dan een klik over het graf naast ons gooiden zodat bomma en bompa in de hemel ook zouden kunnen meegenieten. Het hele kerkhof was getransformeerd in een reusachtig spontaan openluchtrestaurant vol piknikkende en drinkende families tussen de graven.
Nog nooit ben ik zo zat van een kerkhofbezoek thuisgekomen.
6 mei 2002 vanuit Tbilisi, Georgie



Reisgids en Foto's Georgie

Praktische reis informatie over reizen naar Georgie, accommodatie, bezienswaardigheden, transport en grensovergangen vind je in de Reisgids Georgie
Fotografie met photos uit Georgia vind je op de fotopagina Foto's uit Georgie.