Azerbaijan - Reisverhalen
De karavanserai van Sheki
Shuddend in een gammel boemelbusje verlaat ik Kahi, het laatste stukje
Georgie in Azerbaijan. Na een maand uitbundige feesten, indigestes en
katers ga ik me vanaf heden onderwerpen aan het strenge vastendieet en
alcoholloos bestaan dat nodig is om de overtollige Georgische kilo`s weg
te werken. Met pijn in het hart wijs ik dan ook zo beleefd mogelijk
enkele uitnodigingen als gast af.
De 18de eeuwse karavanserai van Sheki, een dorpje in het groenbeboste
voorgebergte van de Azerbaijaanse Caucasus, wordt het centrum van mijn
kluizenaarsleven. Deze sfeervolle herberg is het eerste merkbare
overblijfsel op mijn tocht van de legendarische zijderoute, dat netwerk
van karavaanpaden dat de guurste woestijnen en de hoogste toppen van
Centraal-Azie doorkruiste om exotische handelswaren en waardevolle
uitvindingen uit te wisselen tussen gescheiden werelden. Van tussen de
pilonen van de overdekte gaanderij kijk ik neer op de binnentuin waar in
mijn fantasie mijn paard uitgeput staat te grazen na onze barre tocht.
Ik heb nog enkele uren vooraleer de duisternis invalt en trek suffig op
verkenning in het bergdorpje. Diplomatisch probeer ik het uitnodigende
gezwaai van een vodkafles vanop een terrasje te ontwijken. Tot mijn
opluchting stel ik vast dat deze Russische erfenis slechts hier en daar
de traditionele theekannetjes heeft verdrongen. De Azeri`s lijken sterk
op hun Turkse broeders en voorlopig kan ik ze enkel onderscheiden door
hun brede Caucasische achterhoofden en hun blinkende gouden tanden. De
rasse schreden waarmee ik mijn conditie probeer op te vijzelen worden
sterk vertraagd door de vele malen dat ik spontaan word aangesproken
door vriendelijke en nieuwsgierige dorpsbewoners. Azerbaijan blijkt een
van die landen waar je onmogelijk ergens alleen kunt zijn. Zelfs als ik
een verlaten terrasje opspoor om rustig wat te schrijven beschouwt de
ober het als zijn plicht om me gezelschap te houden.
Na zonsondergang geniet ik in mijn boogvormige kamer van de eerste warme
douche in weken, waarna ik uitgeput onder de lakens kruip voor een lange
rustgevende nacht.
Even later word ik ruw uit mijn slaap gehaald door luide Turkse muziek
aangevuurd door een bulderende mannenstem. Verder slapen is onmogelijk
zodat mijn slaperige kop boos het bed verlaat, vastbesloten om met een
preek over geluidsvervuiling de snerpende Turkse klarinetten het zwijgen
op te leggen.
De weelderige tuin van de karavanserai blijkt herschapen in een
reusachtige openlucht bruiloft met zo`n 300 genodigden aan versierde
tafels tussen de bomen. Vanaf een overdekt podiumpje dat glittert van de
kerstverlichting kijkt het huwelijkspaar toe hoe hun familie de
dansvloer doet daveren onder traditionele Caucasische dansen. De mannen
stampen krijgshaftig met de toppen van hun schoenen op het hout en
schoppen tussendoor enthousiast in het rond terwijl hun armen wild naar
alle kanten zwaaien. De vrouwen dartelen sierlijk als Andalusische
edeldames met opgeheven armen om hen heen.
Gluiperig sluip ik naderbij en bespied hen, veilig verscholen achter een
boom. Een van de feestvierders betrapt mij echter en sleurt zijn
tegenspartelende vangst triomfantelijk naar de dansvloer, alwaar van de
geeerde buitenlandse gast verwacht wordt dat hij een spetterende
solodans ten beste geeft.
Het wordt muisstil in de tuin. Een oogverblindende schijnwerper boort
zich genadeloos door mijn hulpeloze gestalte, die eenzaam staat te
trillen in het midden van de dansvloer. Luidkeels brult de DJ mijn naam
en terwijl iedereen gaat rechtstaan om het spectakel niet te missen,
barst het orkest los. Op het helse tempo van de kamanchas, saz, daf en
nagara`s probeer ik de prachtige Caucasische dansen te imiteren, maar
raak niet verder dan een stuntelige vertolking van Zorba de Griek`s
voetenwerk doorspekt met wat geimproviseerde `Saturday Night
Fever`-poses. Twee videocamera`s cirkelen hongerig om mij heen in een
poging mijn haperige act in een vloeiende clip voor het nageslacht te
vereeuwigen. Duizelig kijk ik naar de tientallen gouden tanden die
glimlachend uit de omstaande monden fonkelen en de vele handen die mij
terugduwen als ik in de massa probeer te ontkomen. Ik wou dat ik mijn
bergbotten vooraf wat had gepoetst, want uit de slijkklodders op de
dansvloer zouden ervaren spoorzoekers mijn danspassen kunnen
reconstrueren. Weinig tijd om mij hierover schuldig te voelen heb ik
niet, want de menigte die mijn omcirkelt voert wild klappend en met
steun van het orkest het dansritme nog wat op.
Als het orkest mij eindelijk genade schenkt, wordt een micro onder mijn
bezwete neus geduwd en weergalmen mijn hijgerige complimenten door het
feestgedruis. Daarna leiden ze me als een uitgetelde boxer naar een
rijkelijk gedekte feesttafel, waar tussen de dure forel mijn glas vodka
al klaarstaat. Terwijl ik me volprop met lekkernijen, duikt een beroemde
Azerbaijaanse zangeres op in mijn schijnwerper. Haar schelle stem
vibreert klagerig tussen de adembenemende stiltes door. Beneveld moet ik
vaststellen dat mijn eerste dag van de vasten geen onverbloemd succes is
geworden.
Kaspische vluchten
Acht Phantomstraaljagers schuren als een zwerm luidruchtige eendjes
oorverdovend langs mijn hotelraam. Na een incident met Iran over een
olierijk stukje Kaspische zee komt het turkse leger met deze helse
luchtshow boven het stadscentrum van Baku bewijzen dat ze achter hun
Azerbaijaanse broeders staan. De Bakunianen zwaaien dan ook opgewekt
vanaf hun balkonnetjes naar de in gesloten slagorde voorbijrazende
jachtvliegtuigen, die zich daar hopelijk niet door laten afleiden.
Petroleum en gas spelen al eeuwen een belangrijke rol in Azerbaijan.
Enkele duizenden jaren geleden lagen hun enorme vuurspuwende gasbronnen
aan de oorsprong van het Zoroastrisme, de godsdienst van de
vuuraanbidders. Toen later nog andere nuttige eigenschappen van olie
werden ontdekt, groeide Azerbaijan in het begin van de 20ste eeuw uit
tot de grootste aardolieproducent ter wereld. De Sovjets melkten deze
bronnen grondig uit en waren er dan ook van overtuigd dat er niet veel
meer in de grond zat toen het land zich in 1991 van hen losrukte. Ze
hadden echter niet gerekend op de hypermoderne apparatuur van de
internationale oliebonzen die enorme verborgen voorraden ontdekten, met
hitsig getouwtrek tussen de landen rond de Kaspische zee tot gevolg.
Temidden van dit geduw en getrek om olie sta ik tevergeefs te kloppen en
te schoppen tegen de Turkmeense ambassadedeur. Het ambassadepersoneel is
boos teruggekeerd na een heftige discussie met Azerbaijan over een
booreilandje met als gevolg dat ik zonder Turkmeens visum zit en zo de
romantische overzetboot die over de Kaspische zee vanuit Europa Azie
binnenvaart niet op mag.
Droevig zwerf ik langs de kade en weiger koppig terug te zwaaien naar de
lachende handjes op de passagiersboot die tergend langzaam de haven
uitvaart in de richting van Turkmenbashi. Ik moet het stellen met een
zitje tussen een troep lawaaierige schoolkinderen op een plezierbootje
dat na een kwartier al rechtsomkeert maakt. In de hypnotiserende
oliekringen in het gitzwarte Kaspische water bedenk ik dat vliegen mijn
enige uitweg is. De luchthaven van Asghabat verkoopt immers visa aan de
gelukkige bezitters van een duchtig afgestempelde uitnodigingsbrief.
Even later kuier ik langs de kustpromenade waar verliefde koppeltjes
zich neervleien tussen theeterrasjes met dominospelende ouderen en
moedige vissers die er in slagen nog iets levends op te takelen uit het
zwaar vervuilde water.
De 282 harde valuta die Lufthansa eist voor hun grundlichkeit wringt de
vinger nog dieper in de wonde, maar gelukkig is er ook nog Turkmenistan
Airlines. Veel weet de bediende van het reisbureau niet te vertellen
over hun vluchten, ze zitten niet in het boekingssysteem en ik kan ze
best zelf opzoeken.
In een donkere gang op de derde verdieping van het kollosale ex-Sovjet
Hotel `Azerbaijan` bonk ik alle deuren af tot een slaperige man me
binnenlaat. Het kleine kantoortje van Turkmenstan Airlines ligt bedolven
onder slordige stapels paperassen. De nors kijkende man achter het
computerloze bureau weet uit zijn hoofd dat er nog plaats is op de
vlucht van vanavond. Als ik hem voorzichtig suggereer dat voor alle
zekerheid nog eens in "de boek" te controleren, bonkt hij zijn vuist
hard tussen de papierberg in. "Als ik zeg dat er plaats is voor jou,
dan zal er plaats zijn voor jou !" brult hij luidkeels.
Nog wat ongelovig betaal ik voor het ticket en hoop straks dank zij
verbeten elleboogwerk als eerste mezelf in het vliegtuig te kunnen
worstelen om zo een staanplaats te ontlopen. Ik hoop echter dat mijn
zorgen ongegrond zijn en dat Turkmenistan Airlines nog een van die goeie
ouwe luchtvaartmaatschappijen is waar ze elke passagier nog bij naam en
toenaam kennen.
Aan de incheckbalie ontpoppen de Turkmenen zich tot ongekende meesters
in het voordrummen. Zelfs enkele verdwaalde Indiers moeten in hen hun
meerdere erkennen. Ze kunnen zich nog net van de laatste plaats redden
door handig mijn onervaren ellebogen te ontwijken. Ik maak een slechte
start, maar omdat het een "free seat" vlucht is krijg ik straks een
nieuwe kans. Met gebalde vuisten en gespannen ellebogen spreek ik mezelf
moed in, maar bedenk gelaten dat er veel kans is dat ik de hele vlucht
rechtstaand aan een stang bengel.
In de waiting lounge praat ik wat met een Turkmeense familie die me
toevertrouwt dat ze straks "veel problemen" zullen hebben. Bij de
paspoortcontrole begrijp ik wat ze bedoelen. De kinderen, die de
vakantie doorbrachten bij hun familie in Azerbaijan, hebben geen visum.
De 40 dollar, een Turkmeens maandloon, die ze sinds het uiteenvallen van
de Sovjet-Unie hiervoor moeten betalen is te duur. Gelukkig zwichten de
corrupte Azerbaijaanse douaniers na hard onderhandelen voor 15 dollar,
de forfaitaire fooi voor de vijf kinderen samen. Hetzelfde verhaal wacht
hen straks aan de andere kant van het water.
Enkele uren later neem ik onverschrokken deel aan de bestorming van de
stokoude Antonov-24 die ons op de landingsbaan opwacht. Omdat er zich
enkele bejaarden onder de passagiers bevinden bereik ik in de kopgroep
de trap en pers me, met de ellebogen stotend voor het leven, naar boven.
Het vliegtuigje is heel gezellig ingericht als een ouwbollige boemelbus,
inclusief de vervellende doorgezakte zetels en ik voel me dan ook meteen
thuis. President Turkmenbashi kijkt goedkeurend toe vanaf zijn poster
hoe de laatkomers vechten voor een zetel die nog heel is, maar niemand
moet rechtstaan. Opgewekt gooi ik mijn rugzakje in het netje boven mijn
hoofd en laat me diep wegzakken in het klapzeteltje. Veiligheidsriemen
of instructies vind ik niet, maar gerustgesteld zie ik hoe in de staart
een afgerafeld valscherm en antieke reddingsboei liggen te wachten op de
gelukkige ellebogen die hen het eerst zullen bereiken.
Geduldig gluur ik door het grote ronde raam, vastbesloten het moment
niet te missen waarop het mannetje de propellers komt in gang zwieren.
Tot mijn grote teleurstelling zwiepen ze echter volautomatisch in
beweging. Luidruchtig begint het vliegtuigje te schudden, terwijl de
zwakke verlichting weifelend aan en uit gaat en de geur van aangebrande
mixers mijn neus penetreert. Jaloers tuur ik naar de geluidswerende
hoofdtelefoons van het landingspersoneel en hoop dat het knappe
Turkmeense hostesje er straks ook zulke komt uitdelen. Even later
schuurt de piloot als een ware formule-1 racer met hoge snelheid door de
bochten van de piste op weg naar de startbaan.
Tot mijn verbazing raakt het toestel probleemloos van de grond. Toch hou
ik wantrouwig tussen het oorverdovend geruis door de diverse rammelende
geluidjes van de motoronderdelen nauwgezet in de gaten en telkens er
eentje stilvalt controleer ik visueel door het raampje als de propellers
nog draaien. Het is een bezigheid die veel concentratie vergt en
vermoeid dommel ik dan ook in, wegdromend van een boeiende job aan de
lopende band van een industriele houtzagerij. Af en toe word ik aan een
nieuwe machine tewerkgesteld of wordt het productieritme op een helse
wijze verhoogd, waarna enkele machineonderdelen uitgeput sneuvelen.
Met een harde klap verbreekt de piloot mijn carriere in de houtsector.
Even later zet ik mijn eerste stappen in Centraal-Azie, het
legendarische gebied van eeuwenoude kamelenkaravanen en bloeddorstige
Mongoolse ruiters.
Reisgids en Foto's Azerbaijan
Praktische
reis informatie over reizen naar Azerbeidjan, accommodatie, bezienswaardigheden, transport en grensovergangen vind je in de
Reisgids Azerbaijan
Fotografie met photos uit Azerbaijan vind je op de
foto pagina Foto's uit Azerbaijan.